De meiden sprongen naar binnen toen ze de deur opende. Hij sjokte er achter aan met drie tasjes. Ze keek naar hem en glimlachte toen ze de rugzakken van hem aanpakte. Maar hij beantwoorde haar lach niet. Hij stak meteen van wal: “Vrijdag haal ik ze van school op, dat heb ik beloofd.”
“Wat leuk voor ze,” probeerde zij enthousiast te antwoorden.
Ze bleven stilzwijgend tegenover elkaar staan. Heel even kruisten hun blikken, ze voelde zich rood worden en keek snel de kamer in. Daar waren hun dochters bezig met hun nieuwe fidget spinners. Hij schraapte zijn keel. Zijn stem klonk vreemd. “Je hoeft ze niets mee te geven. Ik heb nu genoeg,” zei hij kort.
Hij liep de kamer in, kuste en knuffelde de kinderen en fluisterde iets bij alle drie in de oren. De dames begonnen heel hard te lachen. De hond huppelde er uitgelaten tussendoor. Zij voelde zich buiten gesloten, alsof ze naar een film aan het kijken was waar zij niet in mee speelde. “Tot vrijdag!” riep hij en liep langs haar op de deur uit alsof ze lucht was.
Ze stapte naar buiten achter hem aan en tikte op zijn schouder.
Met een ruk draaide hij zich om: “Wat?” vroeg hij. “Ik heb geen zin in ruzie nu. Als je iets normaals te zeggen hebt, doe het dan nu. Als je weer met die onzin van je wilt beginnen, hou dan alsjeblieft je mond!”
Ze was van haar stuk gebracht.
“Hoe-hoe?” stotterde ze.
“OEHOE?” snoof hij “Een uil? Wees eens even duidelijk wil je. Ik heb wel meer te doen.”
Het huilen stond haar nader dan het lachen.
Ze haalde diep adem en probeerde haar vraag duidelijk te stellen:
“Hoe gaan wij nu verder?”
“We gaan niet verder! Dat lijkt mij heel duidelijk. Vrijdag haal ik de kinderen op. Als je wilt kan ik ze zondag na het ontbijt brengen dan heb jij nog een dag met ze.”
“Dat is goed. Gaan jullie iets leuks doen?” probeerde ze nogmaals een normaal gesprek aan te knopen.
“Gaat je niets aan.”
Ze zuchtte weer. Dit was niet wat ze bedoelde. “En wij?”
Hij keek haar geïrriteerd aan: “Er is geen wij. Jij bent de moeder van mijn kinderen, dus ik heb helaas nog een hele lange tijd met je te maken. Als het over de kinderen gaat, kun je me bellen. De rest laat ik aan onze advocaten over.”
Hij keek haar strak aan.
“Advocaat?” piepte ze en ze keek naar de grond die onder haar voeten leek te trillen.
“Ik neem aan dat je na al je gedreig al iemand hebt ingehuurd. Zo niet, dan wordt het tijd dat je dat alsnog doet.”
Hij praatte tegen haar alsof hij een zakelijke overeenkomst probeerde af te sluiten. Ging hun huwelijk zo eindigen?
“Ik dacht dat je naar een mediator wilde…”
“Wilde, ja. Nu niet meer. Wat sta je daar nu? Ga naar binnen. Ga met de kinderen praten. Wij zijn uitgepraat.”
Ze keek hoe hij zijn auto instapte en wegreed. Ze liep gelijk door naar de keuken. Hield haar polsen onder de koude kraan, nam een slok water en vermande zichzelf voordat ze bij de meiden ging zitten.
“Was het leuk met papa, schatjes?”
De meiden begonnen door elkaar heen te praten. Ze verstond iets met opa en oma, speeltuin, uit eten en Anna. Ze knikte.
Wacht! Ho! Anna?
“Wie is Anna?”
“Een mevrouw,” antwoordde de jongste.
“Gewoon Anna, die ken je vast wel,” praatte de middelste er door heen. Waarna ze weer vrolijk verder vertelde over het pannenkoekenrestaurant waar ze geweest waren.
Ze vroeg er niet verder naar en probeerde naar haar dochters te luister, terwijl ze in haar hoofd een lijstje maakte van alle Anna’s die ze ooit had ontmoet.
Wat hier aan vooraf ging:
De fut is er uit (16)