“Als mama je gestuurd heeft, kun je gelijk weer omkeren,” zei ze bits toen ze de deur opendeed.
Haar vader begroette haar alsof hij niets gehoord had en liep langs haar heen de hal in. Even bleef ze staan. Had ze hier wel zin in? Ze had nét een glas wijn ingeschonken. De fles stond nog ontkurkt op tafel. Een blik op haar horloge vertelde haar dat het eigenlijk nog te vroeg was.
Met een schaamrood blosje op haar wangen liep ze de kamer in. Pakte de fles, mompelde een verontschuldiging en liep naar de keuken. “Als je toch die kant op loopt, neem voor mij dan gelijk een biertje mee,” riep haar vader haar kalm na. Verbaasd keek ze naar haar vader die rustig naar de foto’s op het dressoir aan het kijken was.
Toen ze terugkwam zat hij op de bank. Ze gaf hem het biertje en ging naast hem zitten. Zou ze haar glas ook pakken of moest ze wachten? Wat zou hij denken? Het was toch haar vader. “Proost” zei hij en gaf haar het glas wijn aan. Ze lachte en nam een slok.
“Als mama…” begon ze.
Hij onderbrak haar. “Ik wilde zelf even zien hoe het met je gaat.”
Haar vader stelde voor om in de tuin te gaan zitten, “het is te mooi weer om binnen te blijven hangen.”
Zij volgde haar vader, zoals ze vroeger thuis ook altijd deed. Ze had geen idee hoe lang ze in stilte naast elkaar gezeten hadden, de drankjes waren in ieder geval op. De zon verwarmde haar. Ze staarde naar haar lege glas.
“Ik pak de fles wel even, lieverd. Pak ik gelijk een biertje voor mezelf.”
Hij stond op om even later weer terug te komen met de drankjes.
“Best lekker hier. Maar vertel nou eens, hoe gaat het eigenlijk met je?”
“Euhm, nou.” Ze wist niet wat ze zeggen moest.
“Vreemd, zo zonder kinderen, maar wel lekker rustig,” praatte haar vader gewoon door.
“Ik mis ze, pap. Ze zijn pas net weg, maar ik weet gewoon niet wat ik moet doen.” Ze onderdrukte een snik. Ze wilde niet zielig gaan doen.
Hij sloeg een arm om haar heen. “Geniet van de rust, de zon. En bedenk wat je zelf graag wilt doen. Het komt wel goed. Heus! Je bent een sterke vrouw.”
Ze huilde, zachtjes. Haar vader, haar rots. De enige die altijd achter haar stond.
“Ik wil terug naar hoe het was, papa. Ik wil doen alsof er nooit iets gebeurd is.”
Hij duwde haar zachtjes rechtop en keek haar recht in de ogen.
“Dat kan niet, schat. En ik vraag me af of je dat moet willen.”
Ze knikte, praten lukte even niet. Hij had gelijk. Er moest iets gebeuren.
“Voor de kinderen is dit geen doen. Zij lijden hieronder en uiteindelijk krijg jij daar ook last van. De situatie is beroerd, maar maak er het beste van. Jij kan dat lieverd. Jij lijkt op mij.”
Hij pakte zijn flesje en gaf haar een kus op haar voorhoofd. Zo bleven ze zitten. Drankje in de hand. De zon brandend op hun huid. Zonder iets te zeggen. Starend naar niets.
Wat hier aan vooraf ging:
De fut is eruit (15)
Bijzonder mooi. Ik kreeg na de scheiding van mijn vader een brief waarin eenzelfde soort steun stond. En wat is hij vaak zomaar even geweest.
Mijn vader was mijn rots. Mijn moeder ook trouwens. X