— Wat hieraan voorafging: dit en dit —
Die opname in het ziekenhuis is nu precies twee weken geleden. En eigenlijk ben ik er nog steeds ondersteboven van. Het heeft meer gedaan met me dan ik dacht. Ook met mijn levenshouding.
Hoe heeft dit zó kunnen ontsporen? Van een simpel bloedonderzoek via diverse endoscopieën naar doodziek verklaard, naar bijna dood door explosieve bloeddruk? Nu, achteraf gezien, denk ik dat de diverse doktoren (huisarts, internist) mij ziek gepraat hebben. En dat ik de rest van de stress er toen zelf met een kolenschop bovenop geschept heb, omdat ik totaal niet wist waar ik aan toe was.
Oei 1
Even terugblikken: Begin mei had ik nogal wat vage klachten. Klachten die op van alles kunnen duiden, maar die mij alles bij elkaar zorgen baarden. De huisarts stelde toen voor om gewoon eens een algeheel groot bloedonderzoek te doen; het kon geen kwaad om alles eens te checken. Uit dat onderzoek bleek een ietwat te hoog ferritinegehalte (ijzeropslageiwit, een teveel daarvan in het bloed duidt op leverschade, mogelijk voorstadium kanker) en een te hoog kaliumgehalte (mogelijk nierschade/-falen).
Oei. Dat was even schrikken. Stante pede gooide ik mijn leven om; daarvoor was het toch al hoog tijd. Geen alcohol meer, geen koffie, geen suiker, geen chocolade, zoveel mogelijk vegetarisch eten, meer sporten. En een kalium-arm én levervriendelijk dieet. Dat laatste is overigens geen lolletje; probeer die twee diëten maar eens te combineren. Begin juni een kleine bloedcontrole. Mijn waardes waren zo gigantisch verbeterd dat de dokter bijna begon te jubelen. Hij had dit nog nooit gezien; iemand die zó snel alles weer op de rit wist te krijgen. Ik begon te twijfelen aan juistheid van de eerste waardes.
Maar goed: goed is goed. Ik moet voor controle-onderzoek over een maand of drie maar terugkomen.
Oei 2 – in het nu
Dat worden er vier. Begin oktober krijg ik er namelijk weer wat rare klachten bij, onder andere bloed in de ontlasting. Ik denk weer aan de overgang en mogelijk inwendige aambeien (*kucht* – olle wieve hebben dat wel eens, ja) of zo, maar gezien de familiehistorie (vader darmkanker, moeder borstkanker) toch maar even naar de huisarts om te checken. Oei, de tweede. Ja, nee, coloscopie noodzakelijk. Meteen laten doen graag. En een nieuwe, grote controlebloedtest. Over de coloscopie heeft u al kunnen lezen; die was goed. Ik heb prachtige, zowaar ‘jeugdige’ darmen, volgens de dokter. En wat van die inwendige dingesen, ja. Die ook.
Direct na de coloscopie krijg ik ook de bloedresultaten terug. De huisarts was een weekje op vakantie geweest, dus die één week wachttijd werden er twee. Onderwijl voel ik me eigenlijk best wel weer prima. Ik haal het papiertje met de uitslagen op. Een gesprek met de dokter zelf is godsonmogelijk; overvolle praktijk en wachtkamer, volledig overbelast.
Oei 3
Thuis bestudeer ik de resultaten. Oei, de derde. Een hele hoge GOT-waarde (ook wel ASAT-waarde genoemd), zelfs rood gemarkeerd door het lab. Dat is eng. Ik google. Moet je nooit doen, maar ik doe het toch. Een te hoog GOT duidt op aanzienlijke leverschade inclusief celnecrose (versneld afsterven van weefsel-/orgaancellen), mogelijk een levercirrose of zelfs leverkanker.
De volgende ochtend ga ik daarom toch maar bij de huisarts langs (die werkt overigens niet met afspraken; gewoon komen en wachten). Na bijna 2 uur in een overvolle wachtkamer vol kuchende en rochelende mensen, word ik 5 minuten te woord gestaan. Er wordt weer wat bloed afgenomen voor een nieuwe kaliummeting (de vorige was fout; bloedserum niet ‘vers genoeg’ volgens lab) en dan word ik met spoed doorgestuurd naar de internist, zoals je in de blog ‘Noodopname (1)‘ hebt kunnen lezen. Verder geen info, want geen tijd.
Ontreddering
De internist vindt dat ik, naast een uitgebreide echo van de buik, met name de lever, en wéér nieuw bloedonderzoek, ook in ieder geval een gastroscopie (maagspiegeling) moet doen. “Is dat wel echt nodig?” vraag ik hem nog, omdat ik eigenlijk helemaal geen last heb van mijn maag…
“Ja. Als u al voor deze klachten komt, dan moet u ook echt álles laten onderzoeken.”
Goed, die gastroscopie heb ik ook doorstaan. Maar ik krijg, behalve een snel-snel diagnose (“ja, u heeft een chronische leverontsteking oftewel hepatitis en een gastritis, leverkanker niet uitgesloten”), niets mee: geen informatie, geen advies, geen recept, geen geschikte pijnstiller voor na het onderzoek, niets. Enkel een zere keel, pijnlijke ingewanden en totale ontreddering. De zaterdag, twee dagen na de gastroscopie, is verrot. Nu heb ik daadwerkelijk behoorlijke maagpijn. En barstende koppijn.
De zondag is nog erger. Duizelig, misselijk, suizende oren. Niet meer kunnen concentreren. Mijn zicht wordt slechter, ik ben intens moe en huilerig. Ondertussen probeer ik uit te vogelen wat ik überhaupt nog mag eten met een ontstoken maag en een lever die aan het doodgaan is. Ik kom uit bij haverslijm (pure havervlokken geweekt in lauwwarm water). Van al het andere weet ik niet of ik het nog mag, dus dan maar niet. Kruidenthee, water, haver.
Eindelijk teruggebeld
Maandagavond voel ik me zó belabberd en ‘des doods’ dat ik de noodarts bel. De rest van het verhaal staat in noodopname (1) en (2). Pas op donderdagmiddag 16h, 3 dagen na mijn wanhopige poging tot contactopname en een ziekenhuisopname later, belt de internist (de gastroscopie-meneer) ein-de-lijk terug.
Ik geef hem eerst maar eens een veeg uit de pan. Daarop biedt hij meteen zijn excuses aan. En verder bevestigt hij wat het ziekenhuis al zei: dat ik niks heb. Hij had zijn diagnose “ietwat te snel” wereldkundig gemaakt, was ook “iets te rigoureus” (zeg maar gerust “hardhandig”) te werk gegaan. Ik heb ‘mogelijk een milde gastritis’ (waar ik op dit moment totaal geen last van heb), maar mijn leverwaardes zijn volledig normaal en in orde en de genomen biopten waren schoon. Ook heb ik die maagbacterie (H.pelori) niet, die verantwoordelijk is voor 80% van de gastritisgevallen; negatief dus.
Psychische stress
Dat mijn bloeddruk zo de hoogte ingeschoten is, heeft zeer waarschijnlijk inderdaad een psychische oorzaak: pure onzekerheid en angst. Niet meer weten wat wel en niet mag. Niet weten of er iets heel ernstigs met je aan de hand is. Niet meer weten waar je het moet zoeken. Ineens te horen krijgen dat je mogelijk zelfs leverkanker hebt. En een fikse maagontsteking.
En dan ook nog een arts die, behalve een paar foute diagnoses, niks zegt. En een arts die (tot twee keer toe!) fout meet. En een koerier die er te lang over deed om het afgenomen bloed in het laboratorium af te leveren. Valse uitslagen. Onnodige, ingrijpende onderzoeken. Te overhaaste diagnoses en totaal geen informatieverstrekking, waardoor de psychische stress almaar groeide. En daardoor ben ik uiteindelijk in de noodopname beland.
Back to life
Maar eigenlijk heb ik niks. Gewoon gezond. En ik heb er een half jaar over gedaan om dat te weten te komen. Heel even voelde ik me een geweldige aanstelster, maar die fase is alweer voorbij. De psyche kan nu eenmaal rare dingen doen met een mens die het gevoel heeft in een extreem benarde positie – ja zelfs in een noodsituatie – te verkeren. Als je de indruk hebt, binnenkort te sterven aan leverfalen of kanker, ga je alles ineens heel anders bekijken. Heel veel dagelijkse sores en gezeik zijn ineens totaal onbelangrijk.
Mijn nieuwe levensstijl houd ik maar vast. Geen (nou ja, zo min mogelijk :-p ) alcohol. Maximaal één kopje koffie per dag. Veel sporten en wandelen. Geen geraffineerde suikers. Een gezond, zo goed als vegetarisch eetpatroon met veel volwaardige (bio-)kost. Elke avond voor het slapen een minuut of twintig mediteren. Extra celzouten, probiotica en omega-vetzuren. En vooral: meer slapen, meer genieten, minder online, minder ‘social’, meer tijd voor de fijne, reële dingen en voor de mensen die ik zo lief heb. Dus mocht u mij missen: ik ben bezig met leven.