“Hé hai buurvrouw! Ik heb tijd. Zullen we?”
“Ja hoor, ik ben er klaar voor!”
“Wil je het in de tuin doen, of liever in de keuken?”
Wat heerlijk dat de buurman er voor mij is. Sommige dingen gaan nou eenmaal beter met z’n tweeën… als je begrijpt wat ik bedoel. We hebben hier allebei erg naar uitgekeken. Het wordt wel een haastklus, want straks komen de kinderen en manlief thuis en dan wil ik toch echt klaar zijn.
Rotrubber

Bron: pixabay.com
“Nou, dat gaat lekker toch?” Zijn mooie gezicht straalt. Hij heeft er duidelijk zin in. We zijn al goed op dreef.
“Nu dat rubber. Pak jij ‘m hier beet en zorg dat ie er niet vanaf afglijdt, dan duw ik hem op z’n plaats. Kijk je wel uit met die scherpe nagels van je?”
“Het past niet,” piep ik benauwd.
“Tuurlijk wel, even doorbijten hoor, anders lukt het nooit!” Hij duwt nu harder en harder. Auw. Mijn hand zit klem. Ik voel dat er iets niet goed zit. Maar wat? Met mijn ogen dicht – zo kan ik mij beter concentreren – tast ik met mijn andere hand naar het rubber. Ah, daar is het. Zie je wel, helemaal op de verkeerde plaats. Zachtjes heen en neer bewegen, dat zou moeten helpen.
Slap zaakje
“Ik denk dat ie nu goed zit,” hijg ik. Kleine zweetdruppeltjes parelen op mijn voorhoofd. En we zijn nog niet eens echt begonnen. Helaas, het rubber schiet los.
“Verdorie, waarom blijft ie nou niet zitten?” Beteuterd kijkt de buurman naar het slappe zaakje. Hij is duidelijk teleurgesteld. Net als ik. Een half uur geleden leek dit nog een goed idee, maar van ons enthousiasme is weinig over.
Mooie man

bron: pixabay.com
Ook de buurman kijkt mij nu enigszins verhit aan.
“Pfiew, hier krijg ik het warm van. Ik doe mijn t-shirt uit. Is dat oké?”
Ik kijk hem aan en glimlach alleen maar. De mooie torso van de buurman is het bekijken meer dan waard. Terwijl hij uit de kleren gaat, bewonder ik zijn gespierde armen. Ik ga er even beter voor zitten.
“Oké, ik doe hem er weer in.”
“Ja, maar wel rustig aan,” waarschuw ik, “anders gaat het wéér kapot.” Mijn raad indachtig, schuift mijn partner in crime ‘m er heel voorzichtig in.
“Auwaa!! M’n duim zit ertussen. Haal hem er alsjeblieft uit?”
“Wacht, ik ben net zo lekker bezig,” hijgt hij. Zijn nekspieren spannen zich onder zijn strakke huid. Hij houdt van hard werken, die buurman van mij. Met een luide gefrustreerde kreun stopt hij tenslotte toch, nadat ik nogmaals een pijnkreet slaak. Met een luide zucht haalt hij hem er weer uit.
Bijna klaar
Toch ben ik vastberaden om onze noeste arbeid tot een bevredigend einde te brengen.
“Laat mij het eens proberen. Ik weet zeker dat we dit kunnen.”
Ik probeer het rubber weer op z’n plaats te duwen, aangemoedigd door de verwachtingsvolle, verhitte blik op zijn gezicht.
Samen zitten we nu te sjorren.

bron: pixabay.com
“Wij kunnen dit, met z’n tweeën,” fluister ik hees.
“Bijna… Ja! Zie je wel?” roep ik triomfantelijk. Met vereende krachten schuiven we alles op z’n plaats.
“En dan komt nú het echte werk.” Om zijn woorden kracht bij te zetten, pompt hij er vervolgens lustig op los. Vanuit mijn positie heb ik goed zicht op zijn mooie lijf. Terwijl hij aan het zwoegen is, kan ik het er even van nemen en geniet van het uitzicht.
“Ahhh… lekker hard. Klaar…!” Dat laatste gilt hij bijna van genoegdoening.
“Zo, en nu een sigaretje. Dat heb ik wel verdiend.”
In één vloeiende beweging zet mijn buurman mijn fiets weer terug op z’n wielen. God wat ben ik blij dat ik niet elke dag een lekke band heb.