Afgelopen weekend stormde het. Ogenschijnlijk rustig zat ik op de bank en keek ernaar. Ik wilde zoveel doen, maar was niet in beweging te krijgen.
Het stormde buiten en ik zat stil.
Van binnen woedde er echter nog een sterkere storm dan buiten. Ik dacht aan mijn schoonzusje, die waarschijnlijk na tien jaar vechten dit jaar toch echt oud en nieuw, haar verjaardag, niet meer gaat halen. En de kans dat wij haar niet meer zullen zien is groot.
Het stormde buiten en ik zat stil.
Ik dacht aan mijn ouders, die leven met het zwaard van Damocles boven hun hoofd. En die bang zijn niet de regie te hebben om afscheid van het leven te nemen, als dat zwaard op hen neerkomt.
Het stormde buiten en ik zat stil.
Ik dacht aan mezelf, aan de beperkingen en dagelijkse pijn waar ik niet om heb gevraagd. En aan de moeite die het kost mijzelf ervan te overtuigen ‘dat het goed gaat’.
Het stormde buiten en ik zat stil.
Ik dacht aan mijn man. Ver van zijn familie en zusje en ogenschijnlijk in ontkenning over wat hem te wachten staat. Aan de pijn die ongetwijfeld komt als als hij de realiteit gaat zien.
Het stormde buiten en ik zat stil.
De storm zwol aan en een wervelwind aan gedachten gingen naar mijn dochter, die het zoveel moeilijker met dit leven en het lijden van anderen blijkt te hebben dan wij ooit dachten. En naar het feit dat ik, hoe graag ik ook wil, niet weet hoe ik haar moet helpen.
Het stormde buiten en ik zat stil.
In gedachten liep ik midden op straat en schreeuwde het uit. Liet ik alle problemen gaan en nam de storm mij mee. De verte in, naar een heerlijk niets.
Het stormde buiten… en ik stond op.
‘Kopje thee, iemand?’
Sterkte
Dankjewel ♥