Ik weet het, ik zou er niks meer over typen. Maar dit was een ervaring waarover ik toch even moet berichten. Ik heb namelijk een nieuwe duursport ontdekt: extreme kassarijstaan! Topsport, want ’t vergt heel wat uithoudingsvermogen. En meditatiekunst (“Rustig blijven!”).
Dit wil ik ‘ervaren’
Vanochtend werd ik al vroeg wakker. Ik realiseer me dat het weekend voor de deur staat en ik nog even naar de winkel wil. De Jamie Oliver actie voor mooie pannen en bijbehorende deksels loopt namelijk volgende week af en ik heb nog een volle spaarkaart voor een mooie grote glazen deksel. Op naar de InterSpar (dat is hier in Oostenrijk wat in Nederland de Appie XXL is).
Op de parkeerplaats het eerste euvel: geen parkeerplek! Huh? Dat heb ik nog nooit meegemaakt. En dat op vrijdagmorgen om half 9! Wat doen al die mensen hier? En meteen het tweede issue: geen karretje!
Twee keer wachten dus. Ik kan natuurlijk rechtsomkeert maken, maar ik ben er nu eenmaal en nu wil ik dit ook zien en ervaren, gek als ik ben.
De Grote Toiletpapierangst
Ik weet redelijk snel een winkelwagentje te bemachtigen en stort mij in het gewoel. Wat nou ‘niet meer dan 100 mensen per bijeenkomst’?? Hier staan er wel duizend op een kluitje… Spannend. Direct rechts van de ingang is het schap voor hygiëneproducten. Toiletpapierschappen: compleet leeg gehamsterd. Er staat nog één zielig doosje met vochtige doekjes. Het blijft een apart fenomeen, dat groots inslaan van wc-papier tijdens ‘oorlogstijden’.
Het is dan ook een puur psychologisch iets: mensen zien hoe hard toiletpapier verdwijnt (want grote verpakkingen; dan is het schap snel leeg) en denken meteen: Oeh, als dat zó hard gaat, zullen al die andere mensen wel iets weten wat ik niet weet. Laat ik ook maar een paar pakken meenemen. Ik had nog nooit van de “toiletpapierangst” van 1973 gehoord. Nu wel. Mensen zijn toch echt wel raar, hoor…
Vakkenvullen niet meer nodig
Ineens gaat de magazijndeur open en wordt er voorzichtig een nieuwe voorraad pleepapier naar binnen geschoven. De mensen vallen als hongerige wolven aan: de pakken worden zo van de pallet getrokken. De vakkenvuller staat naast mij en met ’t volle verstand kijken we toe.
“Ongelooflijk,” zegt ze, “er IS helemaal geen tekort, maar we moeten het toiletpapier nu gedoseerd, centraal en beheerst in de winkel neerzetten, want anders gaan mensen met elkaar op de vuist.” En wat later: “Verder best wel handig dit: ik hoef niks meer in de schappen te leggen. Mensen ruimen de pallets zelf wel in een mum van tijd leeg.”
Enfin. Ik heb mijn deksel, neem nog een gebraden kippetje mee, een harde worst (is zoon gek op) en wat lekkers voor ’t weekend. Oh, en twee stukken zeep. Dat dan wel weer. Handen wassen moet, hè.
Koude kip
Op naar de kassa. Ik draai me om en zie een hele sliert mensen en karretjes staan, keurig achter elkaar, dwars door de hele supermarkt. Ik schat de rij wel een meter of 50 lang. Ik vraag verbouwereerd aan de gebraden-kippetjes-man achter de toonbank of dat de kassarij is. “Jah! Wat een end hè? Ik hoop dat uw kippetje thuis nog een beetje warm is!”
Dat kippetje is ’t probleem niet. Dat warm ik wel weer op. Maar allejezus, wat een hoop mensen… Ik zoek het einde van de rij. Dit wil ik meemaken. Ik klok de tijd en schuif braaf achteraan. Ik weet nu ook de optimale strategie voor de volgende keer: gelijk bij binnenkomst in de rij voor de kassa gaan staan. Die rij gaat namelijk toch de hele supermarkt door, dus tijdens het (stapsgewijs) wachten kun je gewoon links en rechts alle nodige boodschappen in je kar laden. Zo neem ik her en der nog wat groente, fruit, en afbakbroodjes mee. En wat broodbeleg en knabbels voor ’t weekend. Oh ja, diepvrieszakjes. Die zijn ook op.
En maar schuifelen. Hutjemutje. Het walhalla voor ‘ons’ coronavirus: héérlijk, al die gastheren op een rijtje!
Het is oorlog. Corona-oorlog
De mensen zelf zijn wonderbaarlijk rustig en aardig tegen elkaar, dat dan wel weer. Iedereen praat met iedereen. Een vrouw naast mij heeft nog een pak wc-papier weten te bemachtigen. Bijna verontschuldigend spreekt ze mij aan: “Je schaamt je bijna als je een pak wc-papier in je wagentje hebt liggen. Maar ik heb écht niks meer!” Een andere vrouw moet hoesten: “Sorry, sorry! Ik verslikte me even! Ik heb niks hoor!!” Een man met een overduidelijke rokershoest rochelt in zijn elleboog.
Een meneer met wat ‘gewone’ boodschappen mompelt dat dit nog erger is dan kerst- en paasinkopen tegelijk doen. En het klopt: de kerstdrukte is er absoluut niks bij. Dit is ‘boodschappen doen in oorlogstijden’. De corona-oorlog. World War III, maar dan in virusvorm. En het is niet eens een cybervirus, zoals iedereen verwachtte…
Kassarijstaan: topsport!
Op regelmatige tijden klinkt het door de intercom: “Mensen, wij verzoeken u rustig te blijven en afstand van elkaar te houden.” Na welgeteld veertig minuten intensief kassarijstaan, ben ik eindelijk weer buiten. Wat een ervaring. Het lijkt wel de Efteling op een zonnige zomervakantiedag: daar moet je ook drie kwartier voor de kassa staan, voordat je mag betalen om erin te kunnen. Alleen wil ik hier betalen om er eindelijk weer uit te kunnen.
Het is en blijft een gekte. Hamsterhysterie. Mensen doen alsof ze de komende zes weken binnen moeten blijven en met niets en niemand meer in contact mogen komen. Alsof de winkels na vandaag niet meer bevoorraad worden. Alsof toiletpapier en pasta de overlevingskansen vergroten. Alsjeblieft, laat deze gekte snel voorbijgaan…
Oh, en vrolijk Pasen alvast, hè?

Hier was ik halverwege. De pijl geeft de weg naar de kassa aan (van hieruit nog niet te zien). En wijst naar een paashaas. Het is wel geen hamster, maar laat ik ‘m toch maar meenemen… Bron: eigen foto (LB)
bizar zeg! ik zou bijna meteen naar de winkel gaan… maar ik heb nog genoeg voor vandaag :p