De zon scheen fel. Ik ging zitten op een van de betonblokken aan de rand van het plein. Normaal gesproken zou het bruisen van de activiteit, vooral op een mooie dag als deze. Maar nu moest ik het doen met een afhaal cappuccino en deze lege ruimte als uitzicht. Ik besloot om er het beste van te maken, slingerde Spotify aan en zocht naar Juan Luis Guerra .
Muziek als therapie

bron: pixabay.com
Ik ben lid van een Facebookgroep waar aan de hand van dagelijkse thema’s muziek wordt gedeeld. Normaal gesproken doen we dat alleen in december als aanloop naar het nieuwe jaar. Het is een alternatieve Top2000 en wordt vaak ondersteund met persoonlijke verhalen. Toen de Corona-shit om de hoek kwam kijken en ons werd opgedragen om binnen te blijven, opperde iemand om de groep uit de winterslaap te halen. Muziek als therapie tegen al die onheilspellende berichten, iedereen was voor.
Op een dag was het thema “Favorite song in a different language” en plotseling schoot Juan Luis door mijn hoofd. Ik heb altijd veel moeite om muziek naar boven te halen, zelfs als er een thema aan vast zit. Dus dan open ik Google en ga op zoek naar hints, want dat helpt om de verstopte deurtjes in mijn hoofd te vinden. Er zit een schat aan informatie achter die deurtjes, maar in mijn bovenkamer kan het er bijzonder chaotisch aan toe gaan. Bovendien speelt de leeftijd in combinatie met die vervloekte vrouwelijke hormonen mij enorm parten de laatste jaren.
Geheugenslijtage
En alsof die talloze opvliegers op een dag niet ellendig genoeg zijn, is mijn geheugen ook nog eens onderhevig aan ernstige slijtage. Meestal kan ik informatie wel naar boven halen, maar altijd via omwegen. Sommige herinneringen zijn echter definitief weggezakt in de eeuwige donkerte. Zo is mijn lagere schooltijd een zwart gat, waaruit af en toe iets naar boven komt borrelen, vooral als ik er niet naar gevraagd heb. Maar gezichten en namen blijven voor altijd verstopt.
Ik was dus verbaasd dat ik het me überhaupt herinnerde, want toen Bachatta Rosa in de hitlijsten stond was ik 25. Buiten het feit dat het 29 jaar geleden is, (29 jaar, damn! Als ik dat laat bezinken, heb ik zin om me van de eerste de beste woontoren af te gooien) was dat een enorme enerverende tijd. Ik zat in een soort postdepressie, dus het leven was niet altijd even gezellig. Bovendien werd mijn moeder ziek en overleed kort daarna. Het was dus geen blije periode. Maar toen was daar de muziek van Juan Luis. Vrolijk, zomers, een beetje melancholisch. Ik vond het heerlijk!
Geen dansgenen
Mijn zus en een vriendin gingen toentertijd op salsa les. Ik niet, want ik heb twee linkerbenen. Ik kan best maat houden en het ziet er redelijk uit als ik eens een dansje waag, maar pasjes zijn een ander verhaal. Wat dat betreft heb ik de dansgenen van vaders kant niet geërfd. Er wordt vaak als vanzelfsprekend aangenomen dat ik goed kan dansen, vanwege mijn “tropische kleurtje”.
Laat ik dat idiote vooroordeel voor eens en altijd uit de weg ruimen: er zijn ook donkere mensen die níét kunnen dansen, oké? Het ritmegevoel is aanwezig, het komt er alleen rottig uit. Ik denk in beelden, maar de vertaling naar de praktijk pakt altijd anders uit. Mijn hoofd/been coördinatie laat echt enorm te wensen over. Geen salsa dansles dus voor mij, maar ik ging wél gezellig mee naar die salsa-avonden, waar ik aan de rand van de dansvloer stond en gezellig een beetje mee wiebelde…
Bruisen
Ik zat nog steeds op dat blok, mijn cappuccino was op en ik kwam weer terug naar de verdrietige realiteit. Maar toen hoorde ik La Bilirrubina. Mijn voeten bewogen op de maat, mijn hoofd deinde mee. Ik had zin om op te springen en te dansen. In plaats daarvan stond ik op en gooide de lege beker in de afvalbak.
Ik liep verder en wierp een laatste blik over het bedroevend lege plein.
Op een dag zou het hier toch óók wel weer een keer bruisen?