Deze wereld vol oorlog, hongersnood, virussen, klimaat- en milieuproblemen…
Geregeld vraag ik me af waar ’t naartoe gaat. Als ik het aan vrienden vraag, varieert het antwoord daarop van ‘niks aan de hand’ tot ‘het einde van de wereld’ – en alles wat daartussen zit.
Afgelopen week dacht ik: laat ik nu eens écht nadenken over wat voor mij het worstcasescenario zou zijn. Wat zou ik nu het meest angstaanjagend vinden? Gewoon, om te zien of ik dat zou kunnen doorstaan.
Kijk, als de wereld vergaat, dan is dat wat het is. Dat zou ik eerlijk gezegd nog niet eens het ergste vinden, als het maar voorbij is voordat je het doorhebt.
Mijn ergste toekomstbeeld ontstaat pas als mijn lieve wappie-vrienden gelijk krijgen. Ik weet niet hoe zij het precies voor zich zien, maar ik heb bij hun verhalen zo mijn eigen beeld. In mijn verbeelding zijn dan grote delen van de wereld verdroogd of staan juist onder water. Er bestaan geen landen meer, alleen nog continenten, ieder met een eigen leider en op globaal niveau wordt de wereld door slechts een handjevol mensen bestuurd.
Er heerst een controlestaat. Je hebt geen bezittingen meer en krijgt voorgeschreven wat, wanneer en hoeveel je mag eten (dierlijk voedsel is er sowieso niet meer), wanneer je sport, wanneer je slaapt, welke vaccinaties en medicijnen je krijgt, en hoeveel kinderen je op de wereld zet. Weigeren is verboden. Vakantiereizen naar het buitenland kunnen niet meer, want daar heb je geld noch gelegenheid voor. Alles wat je doet, wordt geregistreerd op een chip die je bij je draagt. Jezelf verplaatsen doe je lopend of met elektrisch openbaar vervoer. En voor elke verplaatsing moet een gegronde reden zijn.
Eigenlijk een beetje Orwells 1984 met een snufje Handmaid’s Tale van Atwood en een toefje Quotum van Morshuis.
Als je het zo leest, wordt het al bijna grappig.
Maar dan de vervolgvraag: als dit het allerergste is, zou ik dat aankunnen?
Ik zou er heel veel moeite mee hebben, maar als ik niet strijdend ten onder zou zijn gegaan op de weg ernaartoe, zou ik het wel kunnen doorstaan.
Toen ik hierover nadacht, realiseerde ik me iets anders. Ik moest denken aan de kinderen die nu opgroeien en hoe het voor de kleintjes al heel normaal is om vooral niet te knuffelen en om afstand te houden van bijvoorbeeld opa en oma. En daardoor besefte ik dat dit doembeeld voor míj wellicht moeilijk te verteren is, maar dat na twee generaties de mensen al niet meer anders weten en daardoor wellicht prima gelukkig zouden kunnen zijn in zo’n wereld.
De andere kant is dat ik me natuurlijk ook kan inbeelden wat het móóiste scenario is. Hoe een perfecte wereld eruit zou zien. Met een gezonde, florerende natuur. Vrede. Vrijheid. Mensen die het belang van het grote geheel voor hun eigen belang stellen. Waar het niet meer gaat om geld, macht en ego, maar om ecologie, respect en altruïsme. Wat ik daaraan zou kunnen bijdragen.
Ik hoor je denken: dat doembeeld is wel heel onwaarschijnlijk en dat mooiste scenario is naïef en idealistisch. Misschien wel. Toch de vraag: wat zijn dan jouw best- en worstcasescenario’s?
En wat is fijner? Je ding blijven doen in deze bizarre wereld vol oorlog, hongersnood, virussen, klimaat- en milieuproblemen en blijven denken dat het allemaal wel meevalt? Ondertussen afkoersend op een versie van jouw doemscenario? Of toch maar werken aan een wereld die jij graag zou willen, al is het maar in gedachte? We kunnen immers vandaag al beginnen met ecologisch, respectvol en altruïstisch handelen.
Ik weet wel wat ik kies.

bron: pixabay.com 1670222