Daar sta ik weer, op het schoolplein van de kleuters. Dit keer om mijn jongste zoon naar school te brengen.
Iets minder dan vier jaar geleden, stond ik hier voor het eerst met mijn oudste. Die gaat nu al twee jaar alleen naar school en heeft mij er eigenlijk liever niet meer bij. Hij geeft me thuis al een kus: “dan hoeft dat op school niet.” Hij fietst ver voor me uit. Meestal is hij al druk met zijn vrienden bezig als ik het plein oploop.
Mijn jongste daarentegen is een magneet. Ik zet hem neer op een stoeltje, knuffel, kus, spreek bemoedigende woorden en probeer weg te lopen. Maar bij de eerste stap voel ik zijn armpjes al om mijn been klemmen en kijk ik omlaag in zijn prachtige, grote blauwe ogen. Ze kijken mij vol onbegrip aan. Hij vindt het leuk om naar school te gaan: de juf is leuk, de kinderen zijn best oké, het speelgoed is geweldig. Maar waarom blijft mama niet?
Ik peuter zijn handen los en zet hem weer neer, wenk de juf en sprint naar de uitgang, Als ik langs het raam loop, zie ik hem zoeken. Hij ziet mij, zwaait en werpt mij tientallen kushandjes toe. De juffrouw klapt in haar handen en iedereen kijkt naar haar, behalve die van mij.
Diep van binnen breek ik een beetje. Ik heb er naar uitgekeken dat de jongste naar school ging; nu zou het míjn tijd worden. Maar nu het eenmaal zover is, wil ik hem oppakken en mee naar huis nemen.
Ik stap op mijn fiets en zou naar huis kunnen gaan. Er moet een keer goed gepoetst worden. Nu zijn mijn monsters er niet en heb ik dus alle tijd. Ik zou ook naar de sportschool kunnen gaan, want nu heb ik eindelijk ‘vrij’ en ik moet toch écht een keer aan mijn conditie (lees: lijf) gaan werken.
De goede voornemens stel ik weer even uit. Ik wil helemaal niet naar huis; daar zijn mijn lieve monsters niet. Ik ga naar het dorp en praat met een moeder die dit stadium al lang gepasseerd is, Ze spreekt me bemoedigend toe: “Ach joh, het went wel, geef het een jaartje”…
Herkenbaar! Mijn eerste was ook zo, maar mijn tweede rent nu al bijna mee naar binnen, dus ik heb hoop dat het straks makkelijk wordt als hij ook moet 🙂
Voor mij ligt die periode al heel ver achter me.
De oudste heeft een half jaar gehuild als ik’m wegbracht naar de peuterspeelzaal.
En toen ik de jongste voor het eerst wegbracht naar de peuterspeelzaal was ik niet weg te slaan bij haar.
Tot dat ze zei: ” mama, ga nu maar naar huis hoor”!
En daar ging ik, op de fiets, brok in mijn keel en vochtige ogen.
Kom moeders , grote meid zijn.
Ik heb genoten van hun kindertijd, maar nu zijn zij jongvolwassen en ik vind het heerlijk.