Een museumjaarkaart. Heus niet alleen voor oude stellen die een unisex winterjas hebben en ditto fiets. Neen. Ook voor jong spul zoals ik. Harske hip.
Ik toog af naar De Pont in Tilburg. Nog nooit geweest, maar wat een geweldig gebouw zeg. Gesitueerd in een voormalige wolspinnerij slaan ze de spijker op de kop om daar een museum van te maken. Grote ruimtes, afgewisseld met kleine ‘wolhokken’, echt bijzonder.
Enfin, ik ben niet persé een kunstliefhebber/verzamelaar/bekijker. Ik houd van mooie dingen en wat dat dan is, kan natuurlijk wisselen. Kunst, een boom, mijn nieuwe jurk, allemaal mooie dingen.
Wat ik wel heb gemerkt in de afgelopen jaren tijdens kunstbezoeken en gesprekken met mensen, is dat ik kunst wil snappen. Ik wil graag dingen begrijpen, in een hokje stoppen, dat dan weer snappen en klaar. Ik ben dan ook niet dol op abstracte kunst. Of vage shit kunst zoals ik het graag noem. Foto’s die net te blurry zijn om te onderscheiden wat het is, schilderijtjes met 2 strepen en dan 10 daarvan op een rijtje, een rood schilderij met in het midden een mini stipje.
Doe maar niet, dat irriteert me.
Natuurlijk vraag ik me dan af, waarom ik dit alles ook nog eens wil snappen. Maar dát soort kunst snap ik echt niet, en dan ga ik gewoon weer door naar het volgende onderwerp.
Museum De Pont is groot en ik heb nog maar 1 uur voor sluitingstijd. Niet de tijd om alles rustig te bekijken. In de tijd die ik in De Pont kan doorbrengen, sjees ik werkelijk langs schilderijen en installaties. Waar mijn medebezoeker (met ernstig veel kunstkennisachtergrond – lees lopende encyclopedie) van alles ziet, wél snapt en kan uitleggen, ga ik veel af op mijn gevoel. ‘Mooi.’
‘Nee niet mooi.’
‘OMG lelijk.’
‘Wat is dít nou weer?’
‘Wauw, vet!’
Zo ongeveer. Dat eeuwige gelul over kunst is niet mijn cup of tea.
Ik ben op een gegeven moment alleen, want medebezoeker kwijt, en loop langs een pamflet met een uitleg. Op de een of andere manier moet ik het lezen.
Deze installatie heeft als doel om de bezoeker even weg te trekken uit de omgeving en helemaal op te zuigen in de film.
Nèh, dat ga ik niet doen. Ik blijf liever in mijn veilige ruimte. Is fijner.
Wat een patser zeg trouwens, alsof hij dat zou kunnen.
Ik zoek tevergeefs verder naar mijn medebezoeker. Loop weer langs de aansteller: ‘…met de ondersteunende muziek zorgt David Claerbouts voor unieke bla bla bla’.
Nou ok dan! Als jij denkt dat je dat kunt, dan kom maar op! Ik neem supersceptisch in mijn eentje plaats in de geheel donkere ruimte.
Er begint een film te spelen die me hypnotiserend traag meeneemt in een bos, met zweverige new age muziek op de achtergrond.
Wow.
Na een aantal minuten voel ik een brok in mijn keel en tranen branden. Waarom ben ik zo geraakt? Deze man heeft juist hetgeen gepakt wat bij mij diep in mijn hart zit. De natuur, bomen, lichtspel door bladerdek, kabbelend beekje, pluisjes die door de lucht vliegen, en dat allemaal zo traag en hypnotiserend dat ik echt even helemaal in de film word gezogen en alles om me heen vergeet. (Had ‘ie toch gelijk!)
Wat is dit moooooooooi!
Inmiddels is mijn medebezoeker gearriveerd en tikt me zachtjes aan.
‘Gaat ’t een beetje?’
– ‘Nee. Het is te mooi.’
En dan:
‘Excuseer mevrouw, maar wij gaan sluiten.’
– ‘Nee. Even afkijken.’
Op weg naar de auto zegt hij; ‘Deen, da’s knap, hè, dat hij zo’n nepbos kan realiseren?’
Nepbos? Huh? Niks van gemerkt. Heeft de beste man schijnbaar 3 jaar over gedaan, om dit filmpje in elkaar te zetten.
Het nam de illusie wel wat weg, maar de beleving blijft. Ja, hij had gelijk.
Kunst moet.