“Knijp je weleens een citroen uit boven geschilde stukjes appel, zodat ze minder snel bruin worden? Niemand vindt dat eng. Maar als je zegt ‘alsjeblieft, wat appel met E300 en E330’ dan gaan ineens de wenkbrauwen argwanend omhoog.”
Een citaat uit het Volkskrant-artikel van 8 april jl. en een citaat naar mijn hart. In het artikel komt Rosanne Hertzberger aan het woord. Een vrouw naar mijn hart: lekker nuchter en relativerend. Zij is o.a. microbioloog en heeft een boek geschreven (‘Ode aan de E-nummers’). Ze rekent af met de door gezondheidsgoeroes geïnitieerde en gestimuleerde gekte die er om E-nummers heen hangt. En ik ben gek op mensen die gezond verstand prefereren boven gezondheidswaanzin.

Bron: pixabay
Etikettenspeurders
Ben jij ook zo iemand die alle etiketten met een verklaringslijst in de hand afspeurt naar alle ‘foute’ E-nummers? Breng jij ook uren en uren in de supermarkt door tijdens je speurtocht naar het állergezondste van het gezondste? De pure, natuurlijke, E-loze etenswaar? Veel succes gewenst. Geen citroenen meer eten dan (E300, E330), geen melk (E101), geen bladgroenten (E140), geen vlees (E250) etc. Gewoon niks meer eten of drinken, dan zit je in ieder geval hartstikke veilig. Vooral niet ademen ook, want je zou maar E941 (stikstof) en E948 (zuurstof) binnen krijgen. Ellende!
Wat het werkelijk is? Veel verspilde tijd die je aan andere, veel nuttigere dingen – zoals het uitzoeken wat écht slecht voor je is – had kunnen besteden.
De E van Eng!
E-nummers zijn niet per definitie de getaboeïseerde, kunstmatige chemicaliën. Veruit de meeste E-nummers komen in principe direct uit ‘de natuur’. Citroenzuur, bladgroen, rode bietensap, wijnzuur, nitriet, snijbietsap, ve-tsin (inderdaad, glutamaat), vul maar aan. Natuurlijk worden veel E-genummerde stoffen inmiddels synthetisch geproduceerd (oftewel: in de fabriek gemaakt), maar dat maakt ze niet per definitie slecht of slechter.
Een aantal E-nummers wordt zelfs met behulp van GMO (Genetically Modified Organisms) vervaardigd, bijvoorbeeld met bacteriën die genetisch geadapteerd zijn om bepaalde stoffen te produceren. Klinkt eng, is het niet. Niet per definitie, in ieder geval. Het is enkel technologische vooruitgang. En dáár kun je bang voor zijn, ja. Ik ben ook absoluut geen fan van genetisch gemanipuleer. Maar je kunt er ook wat genuanceerder naar kijken. Niet élke vooruitgang is slecht. En niet iedere E is eng.
Neem nog een antioxidantje
E-nummers worden aan voedingsmiddelen toegevoegd om de eigenschappen ervan te verbeteren. Houdbaarheid, schimmelresistentie, consistentie, smaak en kleur worden ermee verbeterd. Antioxidanten (die klinken eng, maar zijn zelfs goed voor je: vitamine E en C zijn bijvoorbeeld óók antioxidanten), conserveermiddelen (niet automatisch slecht, vaak juist goed, want door betere conservering wordt de toch al zo hoge verspilling van levensmiddelen tegengegaan), aromastoffen (veelal natuurlijk), kleurstoffen, smaakversterkers, stabilisatoren, voedingszuren, zoetstoffen (Xylitol, E967, is bijvoorbeeld gezond, zeker voor je gebit – je gelooft het niet), you name it. De lijst is ellenlang.
Vanzelfsprekend wordt de voorkeur gegeven aan zo min mogelijk bewerkt voedsel. Echter níét vanwege de E-nummers, maar vanwege het feit dat sterk bewerkte voedingsmiddelen over het algemeen veel te veel zout, suiker en vet bevatten, en dat is niet bepaald wenselijk voor bloeddruk en gewicht. Een hogere voedselbewerkingsgraad kán dus duiden op ‘minder gezond’, maar het hoeft niet.
Glutamaat, aspartaam en co.
Alle E-nummers zijn goed onderzocht. De in de EU toegelaten (!) E-nummers zijn onschadelijk voor de mens. Daarmee zijn ze natuurlijk niet meteen ook bevorderlijk voor de gezondheid: dat beweert ook niemand. Maar tussen bevorderlijk voor de gezondheid of juist schadelijk zit een groot spectrum. Door onzorgvuldige onderzoeken, waaruit wederom verkeerde conclusies werden (en worden) getrokken, zijn stoffen als bijvoorbeeld aspartaam (E951, E962) en glutamaat (E620 t/m E625) volledig in diskrediet geraakt. De negatieve effecten van dergelijke stoffen treden echter pas op bij doseringen die mensen per dag nooit of te nimmer binnen krijgen. Zelfs niet als je heel hard je best doet. En overdaad schaadt, dát weet iedereen.
Er is wel een mogelijkheid tot overgevoeligheid voor bepaalde E-nummers. Mensen met PKU, phenylketonurie, verdragen bronnen van fenylalanine, zoals aspartaam, daadwerkelijk niet. Zij moeten dus ook oppassen voor bijvoorbeeld pinda’s, amandelen, oude kaas, sesamzaad en sojabonen. Maar ook deze ‘allergie’ komt, volgens het voedingscentrum maar zeer zelden voor. Omdat het bij de overige mensen meestal totaal niet duidelijk is, waar de klachten vandaan komen, wordt de schuld al snel bij de toegevoegde stoffen met een E-nummer gezocht.
De start van de anti-E-hype
Het begon allemaal met E621 (glutamaat, mononatriumglutamaat/MNG/MSG/glutaminezuur/ve-tsin), nadat een naar de VS geëmigreerde Chinees lichamelijke klachten kreeg van Chinees eten in de VS. In China had hij die klachten nooit gehad en dus weet hij het aan ‘iets‘ dat de Amerikanen zouden toevoegen aan de Chinese maaltijden. Dat ‘iets‘ kon echter nooit wetenschappelijk aangetoond worden, aangezien ook in China ve-tsin (hier dé ‘verdachte’ stof) werd – en wordt – toegevoegd aan voedingswaar. Ve-tsin (ook ‘umami’, of de ‘5e smaak’ genoemd) komt van nature veel voor in producten zoals vlees, erwten, belegen kaas, shii-take, soja, sesam en zeewier. Wat E621 wél doet: het wekt de eetlust op, waardoor het de kans op te veel eten, en dus overgewicht, vergroot. Verder is het onbedenkelijk. Je kunt het zelfs puur in een potje bij de AH kopen.
Minder verspilling
Maar goed, de jacht op de E-nummers is sindsdien losgebroken. Conserveringsmiddelen volgden al snel. Want: niet ‘natuurlijk’, dus bah. Maar wat is er mis met verbeterde methoden om je voedsel te langer houdbaar te maken? Brood uit de bio-winkel is de volgende dag al keihard. Dan kun je het weggooien. Nitriet (tegenwoordig ‘snijbietensap’) in vlees gaat de vorming van botulisme tegen (en daar kun je verrekte ziek van worden).
Met conserveringsmiddelen gooi je levensmiddelen in ieder geval minder snel in de vuilnisbak, wat voor de hele wereld een voordeel is: minder verspilling! Dat draagt veel meer bij aan die zo gewenste duurzaamheid. Al eens het verschil gezien tussen door bio-supermarkten ‘gedumpte’ (want bedorven) levensmiddelen en de hoeveelheid die een ‘normale’ supermarkt weggooit? Juist.
Clean Label-manie
Enfin. Vanwege de E-nummerwaanzin besteedt de voedingsindustrie nu dus miljarden aan het verkrijgen van een zogenaamd ‘Clean Label‘: een etiket waar geen E-nummers meer op staan. Want dat wil de consument van nu. Ze noemen E330 nu dus gewoon weer ‚citroenzuur‘ en E621 heet ineens weer ‚gistextract‘. Puur naar aanleiding van die heersende E-angst zoekt de industrie zich dus suf naar een zo natuurlijk mogelijke naam voor bepaalde inhoudsstoffen. De consument wordt op zijn ‘puur-natuur-graag’-wensen bediend, ook al wordt die eigenlijk gewoon voor veel geld om de tuin geleid met een paar simpele andere benamingen. En hopla: alles is weer in orde.
Zelf doen
Begrijp me niet verkeerd: ik geef ook de voorkeur aan ‘zelf doen’. Ik eet het liefst verse groente en bio-biefstuk (oké, ook kip en vis) en ik heb een gloedgloeiende hekel aan processed food á la Chicken-Tonight en co. (Vies, bah!) Maar de E-nummer-oorlog en de ‘eet-onbewerkt-oertijdvoedsel’-jihad die nu gevoerd worden (en die bakken met geld kosten), zijn – naar mijn bescheiden mening – volledig overbodig en doorgedraafd.
De kans is groot dat ik nu een fiks aantal gezondheidsfreaks en eetpuristen over me heen krijg, want te kort door de bocht. Misschien wel, maar het zal me worst wezen. Salami-worst, lekker. Ik trek vanavond lekker een flesje champagne met flintertjes E175 open. Poep ik morgen goud!
Ben het met je eens dat de reden in feite onzinnig is. Toch, eerlijk gezegd ben ik er wel blij mee. Histamine intolerant kreeg ik de opdracht een flinke lijst stofjes te mijden en zo’n goed geheugen heb ik niet. Het is stukken makkelijker op een etiket te zien dat er citroenzuur en gistextract wordt gebruikt dan boodschappen te doen met lijsten vol e-nummers en in de kleine lettertjes te loeren welke nummers er gebruikt worden. Veel werk en je ziet zo’n nummer tussen de nummertjes makkelijk over het hoofd.
Geluk bij een ongeluk dus.
Ik wil graag weten wat ik eet dus ik hou van duidelijkheid. Dus ik heb ook liever de benaming dan het nummer. Zoals bijv kleurnummer E120 word gemaakt van schildluizen. Helaas veel voorkomend in rode en roze etenswaren. Ik mijd ze dus liever vind dat geen lekker idee. En nee ik gebruik ook geen rode lippenstift.