Zaterdagmiddag. Ik plof op de bank. Ik heb voor geen meter zin om de bergen werk die ik moet doen ook nog maar één millimeter te verzetten. Ik voel me kut. Depressief van het niet aflatende coronagezever, moe van het slecht slapen, moedeloos door alles wat er ver en dichtbij om mij heen gebeurt. Eigenlijk wil ik enkel wat doelloos in de tuin wroeten, een paar Spaanse naaktslakken doorknippen of zo. Maar het stortregent al uren en uren non-stop. Wat een kakzaterdag.
Ik besluit het kastje voor onder wasbak in de kelderbadkamer in elkaar te zetten. Een soort van IKEA-ding, maar dan niet van IKEA. Dat belooft wat voor de bouwinstructies: die Chinezen bakken daar nog steeds niks van. Veel te kleine lettertjes en priegelige, onduidelijke, niet kloppende tekeningetjes. Ik ren naar boven om mijn leesbril te halen en stoot mijn teen tegen de betonnen traprand.
*Auw*
Het blijkt mee te vallen. Met die handleiding, bedoel ik. Braaf bouw ik, IKEA-expert, het ding in elkaar. Tot de onderplaat nog even met 8 inbusschroeven vastgeschroefd moet worden. Op zich geen probleem, als je die schroeven maar hebt. Maar die heb ik niet. Ze zitten niet in de zak met schroevenprut. Ook niet elders in de verpakking.
Ik kijk minstens zes keer, het helpt niet. Geen schroeven. Woest maak ik een foto van de handleiding, met de ontbrekende schroeven omcirkeld. Ik stamp weer twee trappen op, naar mijn werkkamer, en schrijf een boze mail naar de leverancier. Of ze de boel maar even na willen sturen. En rap een beetje.
Ik, handige miep, weet het kastje echter ook zonder die 8 schroeven provisorisch in elkaar te klussen. Die ‘base plate screws’ volgen later wel een keer.
Enkel nog het deurtje. Daar moet je, daar waar de knop moet komen, nog even het gaatje helemaal door de deur heen boren, zodat de schroef erdoor kan. Kan ik. Normaal gesproken. Vandaag niet: ik boor het hoogglans fineer aan de voorkant er falikant vanaf. Een lelijk spaanplaatgat kijkt mij verachtend aan. Klungeltrut.
*Shit*
Terwijl ik de tube met alabastine en een spatel haal, besluipt mij langzaam het gevoel dat ik vandaag niks meer zou moeten aanpakken. Overal vanaf blijven, terug op de bank ploffen en er niet meer vanaf komen. Dan komt ’t misschien nog goed. Ik frommel het gat in het frontje weer dicht met ’t witte smeervoegsel. Schroef erdoorheen, even drogen, bijwerken met wat witte verf, knop erop, en… Nou ja, het moet maar zo. Goed genoeg. Ik ben moe.
Voor het avondeten flans ik snelsnel een keto-proof (daarover een andere keer meer) ovenschotel in elkaar. Diepvriesspinazie, stukjes zalmmoot, plakken tomaat, gegratineerd met mozzarella. Uitgeput plof ik maar weer eens op de bank en koekeloer met een half oog naar een of ander klusprogramma, terwijl ik een potje Candy Crush op de halfautomaat speel en mijn dieetpot in de oven pruttelt. Honger.
*Blèh*
Ik sta gebroken op, pak mijn eetplank (als ik alleen ben, eet ik op de bank, met plank) en strompel naar de keuken. Met een handdoek pak ik de metalen bak uit de oven en verbrand vanzelfsprekend mijn knokkel aan de ovenbovenkant. Ik zet de bak op de plank, leg bestek ernaast, til de plank met anderhalve hand op en… de boel begint te glijden. Ik probeer de situatie nog te redden door de plank de hoogte in te bewegen, maar helaas. Vangen zit er niet meer in.
De bak met eten maakt een korte zweefvlucht, om dan met een smak op mijn vinylvloer terecht te komen. Kats op de onderkant, dat dan wel weer. Maar door dat vlak op de onderkant landen, vliegt me een fontein van eten om de oren. Tot hoog tegen de muren op. Kluns.
Overal zit, plakt of hangt eten. Mijn witleren bank, mijn witte kussens, mijn witte muren, mijn witte hoogglanskeuken (sorry, ik houd nu eenmaal van een moderne inrichting), werkelijk álles zit onder de spinazie-tomaat-zalm-ei-slagroom-olijfolie-mozzarella-smurrie. Zelfs aan het plafond kleeft wat.
*…*
Op mijn blote voeten glibber ik door het vet om mijn mobiel te pakken. Ietwat beduusd maak ik eerst maar eens een foto. What else. Zo hoort dat in deze tijd. Dan grijp ik een schone doek en probeer als eerste de muren te redden. Vetspetters op witte muren zijn immers het meest lastige van alles om ooit weer weg te krijgen. Het lukt dan ook niet. Ik voel de verslagenheidstranen oprukken.
Ik maak de bank schoon, trek de sierslopen van de kussens, de witte deken van de bank en stop alles in de wasmachine. Dan de vloer. De grootste eetbare delen eet ik maar gewoon zo op. Van de vloer. De rest flikker ik met behulp van een spatel weer in de bak en zet die terug in de oven om warm te houden. Ik ben immers nog wel even bezig.
*Zucht*
Ik dweil het hele huis. Wel twee keer; eerst op de knietjes om met de vaatdoek alle etensrestanten op te vegen en dan de rest van de vette meuk met de dweil-op-stok. Ik reinig de bank, nu wat nauwkeuriger. Óveral zit eten. Zelfs in de kieren. Spinazie kruipt nu eenmaal waar het niet gaan kan.
Ik maak nog maar eens een keer de muren schoon en probeer ze met wat muurverf bij te werken. Ik maak de hele keuken schoon, zelfs ónder de kastjes, en poets ‘m weer tot glans.
Inmiddels is de zaterdagavond alweer ver gevorderd. Ik plof voor de zoveelste keer op de bank en zucht eens diep. Ik voel me als klusser en huisvrouw behoorlijk mislukt. Voor mij op de eetplank staat een bak vol ondefinieerbare prut met een lichtzwart laagje. Het goede nieuws: de tomatenschijfjes zijn hier en daar nog herkenbaar. Ik kauw mijn potpourri, af en toe een van de vloer mee opgeschepte haar uit mijn mond trekkend. Stoïcijns eet ik door. Kan mij het verrotten.
Ik zwengel Netflix aan; ik wil alleen nog maar “Dark” kijken.
Helaas. Het internet ligt eruit.
*Huilt*
Iemand nog tips hoe je je witte muren weer vetvlekvrij (en weer een beetje lol in het leven) krijgt?
Keukenpapier en dan met de strijkbout erover. Het vet wordt dan door het keukenpapier geabsorbeerd. Het werkt in elk geval met kaarsvet. En erger kan het niet worden. Toch?
Succes.
(Ik heb wel even heel hard gelachen, omdat het zo verdomde herkenbaar is).
Oh! Da’s wel een goeie tip inderdaad!! Dat ga ik proberen (werkt met kaarsvet ook hè 🙂 ). En ik ben blij dat er nog iemand om heeft kunnen lachen. Ik kon wel janken…
hylarisch!
maar door schade en schande ben ik diegenen die bij het gevoel dat het zo’n dag gaat worden gewoon onbeschaamd op de bank kruip 😉
Zo, wat een dag was dat
Mijn collega heeft hardnekkige ondefinieerbare vlekken op de muren bij ons op het werk met ‘Dasty’ van de wibra er af gekregen. De ‘super cleaner muren’ zou volgens hem zo goed als alles van muren af moeten halen.
Hopelijk krijg je alles weer netjes!
O, Murphydag! Net als Petra ga ik meteen op de bank zitten. En moet ik toch nog trap op of af, dan doe ik dat extra voorzichtig. Niet autorijden, geen gevaarlijke machines of apparaten bedienen, een beetje zoals de voorschriften bij medicijnen die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden.
Ik had laatst ook een paar klote-ogenblikken achter elkaar en heb toen uit machteloze frustratie een plant in elkaar getrapt. Dat vond ik bijzonder achterlijk van mezelf, maar tegelijkertijd ook wel lekker.
Goed dat je het allemaal hebt opgeschreven, nu konden wij er vast om lachen en (heel veel) later jijzelf hopelijk ook.