“Nou, ik dacht dat jij voorzichtig was qua Corona, maar dat valt nog best wel mee. Gisteren was ik thuis bij een klant, die pas écht bang was om besmet te worden. Ik moest een klusje in haar badkamer doen.”
Mijn broer schiet in de lach.
“Ze droeg zeker ook binnenshuis een mondkapje?” informeer ik luchtig. “Is natuurlijk niet zo bijzonder; hier in het dorp draagt nu bijna iedereen overal een mondkapje.”
“Mondkapje?! Ze had én een mondkap én een spatbril én zo’n beschermend gezichtsvizier voor haar gezicht. Haar haren had ze weggestopt onder een plastic badmuts. Bovendien was ze van top tot teen in een soort groen, beschermend pak gehuld. En ze droeg ook nog eens van die grote plastic huishoudhandschoenen, die tot haar ellebogen reikten. Ik wist niet wat ik zag. Eerlijk gezegd moest ik moeite doen om niet spontaan in de lach te schieten.”
Tja, het is misschien lachwekkend, maar het is ook best wel treurig dat sommige mensen zo ontzettend bang voor het virus zijn geworden.”
“Jawel, maar dit ging toch wel erg ver, hoor. Ze had voor de zekerheid ook al haar meubilair in plastic verpakt en paden gemaakt met behulp van afzetlint. En met tape pijlen op de vloer gemaakt. Wanneer ik de pijlen zou volgen, wist ik hoe ik naar haar badkamer moest lopen, legde ze nog even snel uit.”
“Tja… Ze was dus duidelijk heel erg bang. Ik vind ’t echt sneu, want angst is vreselijke emotie. Maar soms kun je angst niet meer onderdrukken. Ik las laatst dat de communicatie tussen de amygdala, het emotionele centrum van ’t brein, dat je zegt wanneer je je in veiligheid moet brengen, en de frontale kwab, die de gedragsresponsen juist reguleert, verstoord kan raken. Hierdoor kan de frontale kwab overstemd worden door emoties en de paniek volledig toeslaan.”
Mijn broer laat die informatie even bezinken.
“Nou ja, hoe het ook te verklaren valt, ik vond het in ieder geval een erg overdreven reactie op een relatief klein besmettingsgevaar.”
“Durfde ze eigenlijk wel thuis te blijven, terwijl je daar aan het werk was?”
“Zodra ik binnen was, vluchtte ze meteen naar een andere ruimte, die was afgescheiden door een plastic gordijn, dat ze aan het plafond had opgehangen. Ze had trouwens ook van die thermometer stickers, waarmee ze mijn temperatuur wilde meten.’
“Bestaan die dingen?”
“Ja, die moet je op je voorhoofd plakken. Maar daar heb ik dus mooi voor bedankt. In ieder geval, ik heb haar daarna niet meer gezien. Ook niet toen ze me binnenliet, trouwens. Onherkenbaar ingepakt.”
“Tja, het zijn vreemde tijden. Een tijdje geleden was alles nog heel anders. Toen vertelde je dat er ’s ochtends een vrouw in een ochtendjas open deed.”
“Ja, klopt! Dat is waar ook! Die vrouw met haar openhangende ochtendjas, waaronder ze poedeltje naakt bleek te zijn. Iedere keer, wanneer ze bewoog, viel die ochtendjas zogenaamd per ongeluk open. Potverdorie, was nog een lekker wijf, ook.”
“Ach welja, grote mond! Maar ik herinner me nog heel goed dat je een paar dagen later vertelde dat je je nog nooit eerder zó opgelaten had gevoeld, omdat ze steeds dichterbij kwam staan. Nota bene terwijl je daar aan het werk was. En dat je de klus hebt afgeraffeld om maar zo snel mogelijk te kunnen vertrekken.
“Ja, da’s waar, dat moet ik eerlijk toegeven. Op een gegeven moment stond ze zelfs bijna tegen me aan. Ik werd bloednerveus en bang van dat mens.”
Mijn broer begint te grinniken.
“Zo zie je maar. Jij stond recht tegenover haar twee frontale kwabben en je werd daardoor zomaar overspoeld door complete paniek. Je vertoonde zelfs vluchtgedrag! Misschien vond zij dat op dat moment ook best wel een overdreven reactie?”

Bron: pixabay.com 284043