Afgelopen zondag was ik op de Deventer Boekenmarkt. Er hing een fijne sfeer. Dat hoorde je iedereen zeggen, in allerlei variaties: een gezellige sfeer, een gemoedelijke, een prettige, een ontspannen, of (door de anglicisten) een relaxte sfeer. En overal hoorde je de mensen kwetteren: “Het is ook zúlk lekker weer!”
Ja, we boften er maar mee.
Ik vond het niet alleen veel te warm, maar ook veel te druk. Later bleek dat dat kwam omdat er maar de helft van de kramen stond van eerdere jaren, maar er wél twee keer zoveel bezoekers waren.
Blijkbaar zijn er veel mensen die houden van dicht op elkaar in de bloedhitte. Van hijgen in nekken (om te ondergaan, dan wel om zelf uit te voeren). Van tegen iemand aan schuren of een elleboog tussen de ribben krijgen of geven. Van boodschappentrolleys tegen schenen. Van elkaars zweetlucht of, God verhoede, de knoflookadem van gisteravonds shoarmabroodje, die vrijelijk over elkaar heen gewalmd werd.
Ik persoonlijk ben daar allemaal niet zo gek op.
Maar inderdaad, er was een gemoedelijke sfeer.
Ik was met een kop Lions koffie neergeploft bij een fontein. Zo’n ding met gaten in de grond waar op onnavolgbare momenten een waterstraal uit kwam. Kinderen en honden speelden in het water dat het een lieve lust was, gadegeslagen door de ouders die in een keurige kring rondom de fontein stonden, glunderend hun eigen kroost in de gaten houdend.

Fontein (Deventer) – Credits: John Verhoeckx
Naast mij zat een stel. Allebei mager, op leeftijd, keurig verzorgd, maar nu ook weer niet zo keurig dat het er te nadrukkelijk bovenop lag.
Ze kwamen niet voor de boeken, want ‘ik heb er thuis al een!’ schaterde zij.
Ja, er was echt een ontspannen sfeer.
Zij kwamen voor de antiekbeurs. Ze hadden iets laten taxeren en het was hen alleszins meegevallen. Eén dingetje wilden ze weggeven aan iemand, maar ze wilden eerst zeker weten dat het niet zoveel waard was. ‘En dat is het niet!’ riep de kniepert dolgelukkig.
Het andere item wilden ze zelf houden en was meer waard dan ze gehoopt hadden.
Ik vroeg me vooral af wat het dan was dat ze weg wilden geven. Eén of ander antiek lijkend gedrocht dat geen reet waard is, dat kan toch alleen maar een vreselijk kitch-ding zijn? Made in Taiwan. Zo’n broche met nepdiamanten die mooi van lelijkheid is als het écht antiek zou zijn, maar die gewoon lelijk is als het nep is. Of een wannabe antieke klok waar nooit iemand plek voor heeft, bij gebrek aan een schoorsteenmantel. Of een Hummel-replica. Een kat met een zwaaiend pootje. Of zo’n bronskleurig ding met een drakenkop aan weerszijden waar je je vingers in moet doen, waarna de drakenkoppen om je vingers dichtklappen en nooit meer los komen. Met name kinderen kunnen die drang nooit weerstaan.
Daar is de ontvanger vast blij mee.
De honden blaften, de kinderen joelden, er was gespetter en de Lions koffie was, wonder boven wonder, vers. Ja, er was een prettige sfeer. Een mens zou haast zin krijgen om ook de fontein in te duiken.
‘Je krijgt gewoon zin om ook even in de fontein te spelen’, zei de kniepert.
Ik humde een soort bevestiging. ‘Ga je mee dan?’ zei ze, en was haar sandalen al aan het uittrekken. Daar gingen we. Spelen in de fontein. En toen werd het toch nog gezellig.

bron: eigen foto (MN)