Gelaten sleur ik mijn winkelmandje achter me aan. Links en rechts graai ik wat voer uit een schap en kwak het in de mand. De zaak lijkt wel uitgestorven; zelfs vakkenvullers zijn nergens te bekennen. Onderweg richting kassa loop ik langs de tijdschriften. Bij het desbetreffende schap staat een vrouw; ik ben toch niet de enige hier.
De vrouw ziet er tamelijk hulpbehoevend uit, want ze probeert een tijdschrift te pakken, maar heeft haar armen vol boodschappen. Aan haar linkerhand bungelt een gesneden wit en tussen haar armen en lichaam klemt ze een aantal pakjes vlees, een groentepakket, pasta en een ijsbergsla. Met het kleine beetje speling dat haar rechterarm nog biedt, sjort ze aan een magazine dat niet van plan lijkt mee te werken.
Dan herken ik de vrouw ineens van gezicht. Jaren geleden volgde ze bij mij groenworkshops; een gezellig, goedlachs mens. Zoals meestal volg ik mijn impulsen. ‘Welk blad wil je lezen?’ vraag ik. Babette (zo heet ze, herinner ik me ineens, Babette van Nogwat – Veen of zo?) draait haar hoofd naar mij toe.
‘Oh, hoi!’ en meteen begint ze zichzelf te verdedigen: ‘Ik lees echt nóóit roddelbladen, hoor! Maar ik vond Doutzen Kroes altijd zo’n mooi mens… Maar sinds Corona is ze compleet afgegleden in dat wapperende antivaxxer-kamp. Zo zonde… En in dat blad,’ – ze knikt met haar hoofd – ‘staat blijkbaar iets over wat er nu van haar geworden is. Dus ik was even nieuwsgierig.’ Ik pak het tijdschrift, blader erdoorheen tot ik het artikel over Doutzen vind, en plaats het breeduit over “Top Gear” en “Fiets” heen.
Samen kijken we naar foto’s van Doutzens betere tijden.
‘Zal ik even wachten tot je klaar bent met lezen om de bladzijde voor je om te slaan?’ vraag ik.
Babette grinnikt hard. De boodschappen beginnen gevaarlijk te schudden.
‘Wist je dat Doutzen op vakantie altijd haar eigen kok meenam? Geen idee of ze dat nu nog steeds doet. Wie weet wat die kok allemaal in de frikandellen stopt…’
‘Nou ja, sommige vrouwen hebben gewoon mannen nodig die kunnen koken,’ vergoelijk ik. ‘En Doutzen lijkt me nu niet bepaald iemand die zelf ook maar een ei kan koken.’
‘Heb jij ook zo’n kokende man dan?’
Geen idee vanwaar die conclusie ineens komt, dus knik ik ietwat sullig. ‘Yep. Sinds we een waterkoker hebben wel.’
Dat had ik nou net niet moeten zeggen. Babette begint nu ronduit te schateren en schudden. De boodschappen wankelen vervaarlijk. De ijsbergsla maakt zich los van de rest. Ze probeert ‘m nog tegen te houden met haar kin, maar de sla valt op de grond en rolt naar de overkant, in de richting van de drop.
‘Jammer dat ze hier geen bezems verkopen, dan hadden we curling kunnen spelen,’ schater ik.
De vraag is niet eens meer of de rest van de boodschappen ook nog gaat vallen, maar wat als tweede de grond gaat raken. In rap tempo sleur ik mijn winkelmandje op rolletjes erbij en plant hem naast Babette neer. Dankbaar laat ze alles uit haar handen vallen. Helaas naast het mandje. Ook een vorm van talent.
‘De volgende keer neem ik toch maar preventief een mandje,’ zegt ze ietwat bedremmeld. Giebelend begeven we ons naar de zelfscankassa. Voor één keer mag het roddelblad mee naar huis. Dat leest toch een stuk makkelijker.

bron: pixabay.com 74231 (+ eigen toevoeging)