Toen Nicky (31) kort voor de kerst vorig jaar hoorde dat ze baarmoederhalskanker had, begon ze direct met schrijven. Alles wat er gebeurde, alles wat er door haar heen ging, alles wat de kanker met haar deed, en nog steeds doet, ook al is ’t nu ‘weg’. Maar gaat het ooit weer weg? In je hoofd blijft het. De vermurwende angst, de hevige hoop, de enorme vecht- en levenslust. Hier op HoeVrouwenDenken vertelt ze haar verhaal.
>> Wat hieraan voorafging (Afl. 3) <<

Bron: eigen foto (NvdB)
‘Mama, ik ben bijna vier en dan zijn jullie vier jaar getrouwd!’ komt onze oudste even tussen neus en lippen door vertellen, terwijl ik met een warme kruik op de bank lig. De pijn is nog volop aanwezig en ik word daar af en toe gillend gek van. Ik wens één pijnloze dag. Eentje maar… Toe? Gelukkig laat hij mij de pijn heel even vergeten.
Ik grinnik. ‘Dat klopt lieverd, toen papa en mama gingen trouwen, zat jij in mijn buik.’
‘Nee, mama! Ik wil geen baby zijn! Ik ben ik!’ zegt mijn zoon verontwaardigd.
‘Klopt. Jij bent jij. Maar toen zat jij toch echt in mijn buik, hoor. Toen was je wél een baby’tje. Mama vond dat heel speciaal, want als je trouwt, dan vier je de liefde en wij hadden samen nog een grotere liefde, namelijk jou. Dat kleine baby’tje in de buik.’
Hij denkt even na en kijkt mij dan weer ernstig aan. ‘Mama, ik denk niet dat ik een baby was. B. was een baby’tje, weet je nog.’
‘Alle mensen worden geboren als baby, lieverd,’ probeer ik nog uit te leggen, maar mijn jongste komt aanlopen en mengt zich in het gesprek: ‘Baby lieverd!’ En hij geeft mij een knuffel.
‘Ikke niet! Ik ben een groooote jongen, ik ben ik!’ zegt de oudste eigenwijs. Dan speelt hij weer verder met zijn auto. Die sjeest als een vliegtuig door de lucht, rent achter zijn grote broer aan en “papegaait” alles na wat die zegt en doet. Het is een heerlijk tafereel waar ik vaak getuige van mag zijn. Het allermooiste. Het doet je beseffen waarvoor je het allemaal doet. Dus die pijn neem ik weer even voor lief. Met een lepel genezende liefde van de kinderen.
Later die dag wandelen we met zijn allen door het parkje dicht bij huis. Ik moet mijn kilometers nog maken van die dag en mijn gezin gaat vrolijk mee. De oudste op zijn grote jongensfiets en de jongste op zijn kleine rode loopfiets die hij vol trots “raceauto vroemvroemmm” noemt. Mijn man biedt zijn arm aan en ik haak in. De jongens spelen “pak me dan als je kan” en racen gierend van het lachen over de paden van het park. Manlief en ik lachen ook. Het is een geinig scenario om te zien. Weer vergeet ik even de pijn. Dit voelt namelijk alsof ik het echt getroffen heb.

bron: eigen foto (NvdB)
En dat heb ik ook. Kanker is er, kanker was er en kanker blijft er. Maar aan al die rottigheid van kanker zitten ook positieve punten vast. Je wilt vechten, leven, omdat je het goed hebt. Kanker maakt dat jij je leven als het ware door je vingers voelt glippen en dat je maar blijft proberen om de stukjes leven uit alle macht weer tot een soort grote bal samen te kleien. Want je wilt het blijven vasthouden. En dan zie je ineens weer het allermooiste in de allerkleinsten dingen.
Een wijs iemand zei ooit: “Never give up on something you can’t go a day without thinking about.”
En dát is mijn nieuwe levensles.
Lieve T.,
Door jou ben ik beter geworden. En voor jullie, mijn gezin, blijf ik altijd vechten.
Gefeliciteerd met onze trouwdag, schat. Op naar de 5 en laten we dat groots vieren.
Want ons leven, onze liefde, mag gevierd worden. Elke dag.