In de bioscoop zag ik de documentaire “Three Identical Strangers”. Over drie broers, een eeneiige drieling, die elkaar pas op 19-jarige leeftijd toevalligerwijs ontmoetten. Voordien hadden ze geen weet van elkaars bestaan.
Hun Joodse tienermoeder was destijds ongewenst zwanger en bracht een vierling ter wereld, waarvan één jongetje bij de geboorte stierf. Ze stond, met behulp van een prestigieus Joods adoptiebureau, haar drie overige jongens af. Dit in de veronderstelling dat ze bij elkaar zouden blijven.

bron: pixabay.com
Echter, ten behoeve van een belangwekkend meerlingenonderzoek van twee psychiaters in samenwerking met de Jewish Board of Guardians, betreffende “nature and nurture”, ofwel aanleg en opvoeding, werden de drie baby’s op de leeftijd van zes maanden van elkaar gescheiden en in drie totaal van elkaar verschillende Joodse families geplaatst. Met als hoofd van het gezin respectievelijk een arts (upper class), een leraar (middle class) en een zeer kleine middenstander (blue collar). Noch de biologische moeder, noch de pleegouders, noch de kinderen zelf werden op enig moment over deze gang van zaken geïnformeerd.
Vier keer per jaar kwamen er twee onderzoekmedewerkers over de vloer, die de kinderen testten, observeerden, filmden en vragen stelden. De adoptie-ouders werd verteld dat dit deel uitmaakte van de standaard adoptieprocedure, waarbij het kinderwelzijn vanzelfsprekend hoog in het vaandel stond en dientengevolge nauwlettend in de gaten gehouden diende te worden. Dat klonk uitermate betrouwbaar. Niemand werd geïnformeerd over het feit dat het hier om een menselijk experiment ging.
De dokter had weliswaar een veeleisend beroep, maar eenmaal thuis was hij er voor zijn gezin. De leraar meende er goed aan te doen strenge regels en bijpassende straffen te hanteren. De winkelier was dol op zijn kinderen, knuffelde hen veel en gaf hen overvloedig tijd en aandacht.
Toen Robert (Bobby) op 19-jarge leeftijd naar de universiteit ging, ontmoette hij daar opmerkelijk veel studenten die hem leken te kennen, uitbundig begroetten en hem Eddy noemden. Hij bleek een dubbelganger te hebben, die het jaar ervoor aldaar had gestudeerd. Door toedoen van een vriend kwamen ze met elkaar in contact en dat opmerkelijke gebeuren haalde de krant. Daardoor bleek er nog een derde identieke broer te bestaan. Dat nóg meer opzienbarende feit maakte dat ze, naast de landelijke pers, ook het televisiejournaal haalden en vervolgens gezamenlijk, immer breed lachend, wekenlang als bezienswaardigheid van talkshow naar talkshow gingen.
Qua uiterlijk drie intrigerende druppels water. Ze bewogen hetzelfde, zeiden gelijktijdig dezelfde dingen, rookten hetzelfde merk sigaretten, hielden van dezelfde kleuren en type vrouwen en hadden ook alle drie geworsteld. Uiterlijk gezien identiek. Daardoor ging alle aandacht onverdeeld naar de zichtbare overeenkomsten in de buitenwereld. Niet naar de onzichtbare verschillen in de binnenwereld. Die werden pas veel later duidelijk.
Zo hadden ze eveneens alle drie te kampen met psychische problemen, maar de mate waarin verschilde sterk. Een van hen, uitgerekend de vrolijkste en meest sociale, werd uiteindelijk manisch depressief en suïcideerde zich middels een schot door het hoofd, op de dag van zijn ontslag uit de psychiatrische kliniek. Hier betrof het de zoon van de leraar.
Ten overvloede meld ik nogmaals: dit alles werd mede mogelijk gemaakt door een Joods adoptiebureau en een overkoepelende Joodse welzijnsinstelling, die min of meer vergelijkbaar is met onze Raad voor de Kinderbescherming in combinatie met het Centrum voor Jeugd en Gezin.
Aan het 20 jaar durende geheime onderzoek, dat voortijdig is afgebroken, is nooit enige ruchtbaarheid gegeven. Ook opmerkelijk is dat de vergaarde onderzoeksresultaten nimmer zijn gepubliceerd. Deze liggen al een jaar of 40 veilig verzegeld opgeborgen in een Amerikaanse universiteitsbibliotheek. Dit op last van dezelfde invloedrijke Joodse welzijnsorganisatie. Tot 2065 heeft niemand toegang tot de documenten. Tegen die tijd zullen vrijwel alle onvrijwillige deelnemers aan het experiment wel zijn overleden en kan de informatie vermoedelijk weinig kwaad meer.
Voor het geval het u was ontgaan: het betrof een Joods adoptiebureau, dat opereerde onder de vleugels van een Joodse overheidsorganisatie, welke zich bezighield met de zorg en het welzijn van Joodse kinderen en families. De aan het roer van het experiment staande Joodse kinderpsychiater c.q. wetenschappelijk onderzoeker had de holocaust weten te overleven door tijdig naar de Verenigde Staten te emigreren. Begrijpt u het? Ik ook niet.