
bron: pixabay.com (+ eigen toevoeging)
Ik vraag me oprecht af of de kwaliteit van het basisonderwijs automatisch zal verbeteren als het onderwijs meer geld van de overheid krijgt. Zullen leerlingen werkelijk beter gaan rekenen en spellen als de juf of de meester een hoger salaris ontvangt?
Werkdruk verminderen
“We willen de werkdruk wegnemen” is een veelgebruikt argument. Maar waaruit die werkdruk bestaat en hoe deze is ontstaan, is veelal niet inhoudelijk omschreven.
Wanneer we de websites van een paar willekeurige basisscholen bekijken, valt het mij op dat basisscholen zich regelmatig verschuilen achter een vage, vaak inhoudsloze terminologie, waardoor veel ouders zich gemakkelijk laten imponeren.
Kennisverwerving is uit
“Betekenisvol leren,” is bijvoorbeeld zo’n wervende website-kreet. Terwijl op de basisschool veel lesstof nu eenmaal een zeer beperkte betekenis heeft. 4 x 8 = 32. Meer of een andere betekenis heeft deze som niet. Althans, niet voor een 8-jarige die moet leren automatiseren.
“Vaardigheidsdoelen moeten centraal gesteld worden, in plaats van kennis,” lees ik op een andere website. Dat klinkt natuurlijk heel indrukwekkend. Maar wat zijn eigenlijk vaardigheden? Vaardigheden zijn praktische handelingen, waarmee je verworven kennis in de praktijk brengt. Kennis is dus onontbeerlijk en vormt wel degelijk de basis voor welk vaardigheidsdoel dan ook. Wanneer je later een indrukwekkende sollicitatiebrief schrijft die wemelt van de spellingfouten, zijn je kansen snel verkeken.
Mogelijkheden zijn in
“We vinden het ontwikkelen van de zelfstandigheid van leerlingen erg belangrijk,” wordt ook vaak verkondigd op websites. Om die reden krijgen zeer jonge kinderen een weekplanner in de maag gesplitst, waarmee zij iedere week zelfstandig alle opdrachten moeten inplannen en uitvoeren. Veel weekplanners zijn ingewikkeld en onoverzichtelijk. Wanneer we bedenken dat 6-jarigen nog nauwelijks een goed ontwikkeld besef van tijd hebben, vraag je je af of hiermee de zelfstandigheid van de leerling of juist de zelfstandigheid van de juf wordt bevorderd.
“Leren vanuit de mogelijkheden van het kind,” is natuurlijk een prima uitgangspunt. Want ieder kind heeft andere mogelijkheden. De een kan meer (of minder) dan de ander. Behalve het IQ spelen er ook andere factoren mee, zoals concentratie en motivatie. Maar praktisch gezien is het voor een docent onmogelijk om ieder kind op zijn eigen niveau van persoonlijk toegesneden lesmateriaal te voorzien. Zelfs met de hulp van klassenassistenten is er dan nog te weinig tijd om alles individueel uit te leggen en na te kijken.
Wanneer er daarentegen ouderwets klassikaal les zou worden gegeven en de leerling zou worden uitgedaagd om zich aan te sluiten bij het niveau van zijn net iets slimmere buurman, zie je soms verrassende groei en resultaten.
Vernieuwing, hoera!
“Onze school is volop in beweging en constant op zoek naar onderwijsverbetering en vernieuwing.” Nog zo eentje. We weten inmiddels dat vernieuwing niet vanzelfsprekend tot verbetering heeft geleid. Vreemd genoeg is niet vernieuwing, maar juist herhaling een krachtig instrument in het leerproces van kinderen.
Tafels leren is daarvan een goed voorbeeld. Wanneer iedere ochtend gedurende een half uur de tafels klassikaal zouden worden opgezegd, kan iedere leerling ze na een jaar wel dromen. Nu krijgen veel leerlingen tafelkaarten mee naar huis, die ze zelfstandig mogen bestuderen. Of er wordt een leuke tafel-app geïnstalleerd om mee te oefenen. Ze krijgen het verlossende tafeldiploma, wanneer het ze lukt om een tafel een keer foutloos op te dreunen.
Echter, na een jaar zijn veel leerlingen de meeste tafels al weer compleet vergeten, maar die langdradige, opgeratelde woordenbrij van die leuke rapper, die ze ontelbare keren meegezongen hebben, weten ze daarentegen nog wél feilloos te reproduceren.
In het voortgezet onderwijs wordt het gebrek aan rekenvaardigheid steeds beter zichtbaar. Leerlingen lossen moeiteloos de meest ingewikkelde scheikundevraagstukken op, maar kijken glazig wanneer er een simpele som als 7 x 8 = ? uit het hoofd gerekend moet worden.
Debatteren troef
In wéér een andere wollige omschrijving op een website van een basisschool is te lezen dat “bekwaamheden en eigenaarschap centraal staan.”
Eerlijk is eerlijk, het basisonderwijs boekt hiermee goede resultaten. Zo scoren leerlingen in het voortgezet onderwijs tijdens het mondeling tentamen ‘Nederlands debatteren’ opvallend goed. Ze verdedigen de door hen gekozen stelling met een zelfverzekerdheid, waar menig Tweede Kamerlid jaloers op zou kunnen zijn. Maar als je dezelfde leerling de vraag stelt, wie P.C. Hooft, Multatuli en Willem Frederik Hermans zijn, moet je niet vreemd opkijken als ze aarzelend “nieuwe politici?” antwoorden.
Ik ben benieuwd welk antwoord we op het ingewikkelde vraagstuk over het onderwijs kunnen verwachten. Het is in ieder geval een schrale troost te weten dat wanneer politici het antwoord schuldig blijven, we de oplossing nog altijd aan P.C. Hooft, Multatuli of Willem Frederik Hermans kunnen vragen.

bron: pixabay.com
Inderdaad wordt (ook) het onderwijs overspoeld met kretologie. En decennia lang met vernieuwingen die nou niet allemaal verbeteringen genoemd kunnen worden. Vergeet ook niet alle maatschappelijke onderwerpen waaraan het onderwijs wordt geacht aandacht te besteden. (en raad eens ten koste waarvan dat dan moet gaan…)
Maar los daarvan: de salarisontwikkeling is al zo lang afgeknepen (denk alleen al aan de inhoudingen salaris overheidspersoneel EN de inhoudingen salaris onderwijspersoneel in de jaren tachtig) dat het geen verbazing hoeft te wekken dat er alleen hierdoor al steeds minder animo is om leerkracht te worden.
Ja, ik begrijp wel dat leraren een salarisverhoging eisen. Toch zie ik geen automatisch verband tussen de hoogte van een salaris en de kwaliteit van onderwijs. Ik heb zelf jarenlang lesgegeven op diverse scholen in het voortgezet onderwijs. Ook heb ik nog een periode in het basisonderwijs gewerkt.
Ik heb les gegeven in achterstandswijken in de randstad op scholen, die nauwelijks lesmateriaal konden bekostigen. Vaak werkten daar veel jonge, enthousiaste leraren, die (nog) een laag salaris ontvingen.
Ik heb tevens voor de klas gestaan in een van de rijkste gemeentes in Nederland, in een prachtig gebouw, met voldoende klassenassistenten, waar de meest moderne lesmethodes werden gebruikt en waar leraren inmiddels een hogere salarisschaal hadden bereikt.
Het viel mij telkens op, dat meer geld niet automatisch een verbetering van het onderwijs betekende. De beste docenten en afdelingsleiders, waar ik zelf ook het meeste van heb geleerd, ontmoette ik vaak op scholen waar weinig geld en middelen beschikbaar waren.