
bron: pixabay.com
“Stop! Wacht even!”
Razendsnel gris ik net op tijd mijn slips weg tussen het wasgoed.
“Zo, film nu maar verder.”
Mijn zoon maakt een filmpje voor een schoolopdracht. Hij volgt praktijkonderwijs. Dat betekent dat er nu ook de praktische opdrachten thuis gemaakt moeten worden. Voor het vak ‘Facilitair’ moet hij deze week bijvoorbeeld de was op kleur sorteren en het juiste programma leren kiezen. Het bewijs dat hij de opdracht daadwerkelijk heeft uitgevoerd, moet worden geleverd door middel van filmpjes en foto’s, die hij verstuurt naar zijn docenten.
Zo kan het verkeren dat de docent ‘Facilitair’ al vroeg in de ochtend het wasgoed met mijn vuile slipjes inspecteert en dat onder de vorsende blik van de docent ‘Verzorging’ de remsporen uit mijn toilet worden schoongeborsteld. Dat de inhoud van mijn portemonnee onder strikt toezicht van de docent ‘Handel’ cent voor cent wordt uitgeteld en dat ’s middags de docent ‘Koken’ nieuwsgierig een kijkje in mijn koelkast neemt, zodat hij daarna precies kan bepalen wat we de volgende dag zullen eten en het recept van tevoren nog kan aanpassen.
’s Middags maakt mijn zoon een filmpje van verschillende vogelsoorten voor de opdracht van het vak ‘Groen’ in onze achtertuin.
Enthousiast filmt hij om zich heen.
“Ho even! Ik sta erop!” protesteer ik meteen.
“Ach, dat geeft niks, mam. De leraar kijkt toch alleen maar naar die vogel?”
Ik gluur op zijn iPad. Op het net geschoten materiaal is een grauwe kiekendief zichtbaar. Dat ben ik. Met een nog slaperig en overbelicht gezicht ben ik volledig in beeld.
Omdat ik mezelf onbespied waande, zit ik enigszins onderuitgezakt op de tuinstoel. Om mijn benen te bruinen, heb ik ze iets uit elkaar gespreid, waardoor de docent groen straks live mee kan gluren in mijn nestkast.
“Ik zie alleen mezelf! Geen vogel te zien in dat filmpje!”
“Echt wel, kijk maar eens goed!”
Met veel moeite ontwaar ik nog ergens een nauwelijks zichtbare mus in een struik op de achtergrond.
De volgende ochtend om 9 uur hoor ik in onze woonkamer mijn zoon alweer gezellig met een van zijn leraren babbelen, terwijl ik nog onder de douche sta.
Peinzend droog ik me af. Welk vak geeft deze man ook alweer…
Haastig kleed ik me aan.
“Lekker gedoucht?” informeert de leraar in kwestie luchtigjes, als ik de woonkamer binnen en langs de camera loop. Ineens schiet ’t me weer te binnen; dat is zijn mentor, de leraar Techniek. Vorige week heeft mijn zoon een zeer nauwkeurige plattegrond van onze woning moeten maken. Natuurlijk weet die docent inmiddels dat de deur, waardoor ik net binnenkom, toegang geeft tot onze badkamer.
“Keurig hoor, je hebt de hele weektaak bijna af!” complimenteert de mentor. “Nu alleen nog maar de ballon-opdracht voor rots en water. Veel succes ermee, morgen bel ik weer omstreeks dezelfde tijd.”
“Wat is ‘rots en water’?” informeer ik wantrouwend bij mijn zoon.
“Da’s een hele leuke opdracht, mam!”
Mijn zoon leest voor: “Als je heel geconcentreerd en heel rustig bent, kun je op een opgeblazen ballon zitten. Probeer het maar eens! Maak er een foto van.”
“Ik snap het, maar wat heeft deze opdracht met rots en water te maken?”
“Rots betekent sterk, krachtig, voor jezelf opkomen,” legt hij geduldig uit. “En water betekent rust geven, concentreren, helpen, samenwerken en meebewegen. Omdat jij mij altijd met alle opdrachten helpt en altijd rustig bent, ben jij dus het water.”
“En je leraar is de rots in de branding,” brom ik erachteraan. “Nou ja, het is eigenlijk wel een grappige opdracht. Laten we het maar eens proberen.”
Een half uurtje later verstuurt mijn zoon trots een foto naar zijn leraar van het ballon-experiment. Op een knalrode ballon pronken mijn ‘rustige’ water-billen, die zich opzichtig aftekenen in een veel te strakke spijkerbroek. Fantastisch, dat thuisonderwijs.
Lieve deugd