
bron: pixabay.com
Je weet wel, dat moment waarop je – als vrouw zijnde – die ene hand op je schouder gelegd krijgt. De warme hand, die je gelukkig ver weg houdt van de naar bier een rook ruikende adem, maar nét iets teveel druk uitoefent. Die druk waarvan je heel goed weet dat jij niet waardig genoeg bent voor de gesprekspartner tegenover of naast je. En degene waarvan de hand is, acht zich dat duidelijk wel. Maar waarom dan die hand? Waarom dan dat fysieke contactmoment?
Op een zondag sta ik, na afloop van een evenement na te praten met een oude bekende. Van het standaard leuk-je-gezien-te-hebben tot aan diepe filosofische onderwerpen, ja zo’n gesprek waarin ik verloren kan raken. En dat met een man, dat vind ik altijd bijzonder fantastisch. Niet om de andere sekse naar beneden – lees ‘omhoog’ [pun intended] – te praten, maar puur vanwege het verschil in perspectief. En soms, heel soms, kom je iemand tegen die je mening deelt. Uitgerekend dan, als je er net zo lekker in zit, komt die ene andere vent met zijn hand. Een kleinerende hand. En dat terwijl ik juist net een deel van mij op voelde stijgen, vanwege mijn interessante en oh zo rake conversatie.
Ik word abrupt uit mijn gesprek getrokken en mijn gesprekspartner kijkt mij een beetje verbaasd aan. Datzelfde verbaasde gevoel probeer ik op de inbreker van de conversatie over te brengen, maar op een of andere manier slaag ik hier niet in. Mijn non-verbale communicatie, die ‘raak me niet aan!’ uit zou moeten stralen, is waarschijnlijk totaal nietszeggend voor de persoon waarvan ik op dat moment last heb. Last in de zin van storen tijdens een dialoog.
Mijn lichaam heeft blijkbaar geen gepaste dictie. Moet ik nu expliciet zeggen dat ik er niet van gediend ben? Dat hij me overvalt en dat ik daar niet van houd? En al helemaal niet met zo’n omlaag drukkende hand en denigrerende opmerking, waaruit ik concludeer dat hij mij maar een klein vogeltje in het grote luchtruim vindt. Alsof hij met zijn semiautomatisch geweer klaarstaat om mij uit de lucht te schieten. Zo voelde het. Ik werd namelijk zonder pardon, overleg of wat dan ook, naar de achterkant van het programma geschoven. Zo krijg je natuurlijk nooit een kans om een performer te worden.
Enfin, ik verliet de horecagelegenheid op hoge poten, terwijl ik eigenlijk niet van uit de hoogte doen houd. Maar die dag was ik van mening dat ik voor één keer mijn arrogantie mocht tonen, puur om te laten zien dat zelfs kleine vogeltjes klauwen kunnen hebben en dat mijn minimalistische vleugeltjes stiekem toch een reikwijdte hebben waar je u tegen mag zeggen. Dit kleine vogeltje laat niet over zich heen lopen (lees: vliegen) of uit de lucht schieten. Ze is klein, fijn, maar wél met een brein. En dat, beste meneer, hoef je niet te onderschatten. Zelfs niet met fysiek contact of verbaal. Ik sta mijn vogeltje toch wel…
NB: deze tekst staat niet in het teken van de hele #metoo campagne, maar is enkel mijn individuele kijk op zaken over al dan niet gewenste aanrakingen.