Mijn lief flikkert tegen 8 uur om, hij had maar 4 uur geslapen de nacht ervoor. Ik kijk nog even het nieuws en nestel me dan met mijn boek op de bank. Rond een uur of 10 zoek ik het bed in de woonkamer op. In de slaapkamer wordt gesnurkt en daar kan ik slecht tegen. Maar ook hier is veel geluid dat me wakker houdt. Zijn flat ligt langs een verkeersader met trambaan en aan de andere kant een tankstation.
Ik probeer heel hard aan leuke dingen te denken en de geluiden buiten te sluiten. Ik ben best moe, dus op een gegeven moment moet ik toch wel in slaap vallen. Na anderhalf uur besluit ik toch nog maar even te gaan lezen. Maar ik merk dat ik daar juist wakkerder van word, dus dat hou ik na een kwartier weer voor gezien. Het is bijna 12 uur nu, dus de tram houdt er over een uurtje mee op, dat scheelt. Het autoverkeer wordt op den duur een soort ruis en dat is te doen. Goed. Leuke dingen denken dus. Beetje jammer van al die zorgen die regelmatig binnen sluipen, maar ik breng mijn gedachten steeds weer terug naar betere tijden in het verschiet, zoals zonnige dagen met mijn geliefde.
De klok van de benedenburen slaat 12 keer. Zo dat hebben we gehad. De komende anderhalf uur slaat die tenminste maar 1 keer elk half uur. De galerijdeur gaat een paar keer open en dicht. Boven mijn hoofd gaat er nog iemand naar bed geloof ik. Ik hoor dat de wc doorgetrokken wordt. Ergens klinkt opeens muziek. Gelukkig vrij ver weg, maar jemig moet dat nou om deze tijd? Binnenshuis hoor ik de lekkende boiler druppen en de koelkast die bijna continue staat te brommen (wat is dat met mannen die hun kapotte apparaten niet repareren of vervangen…?).
Leuke dingen denken. Zon op mijn pad. Het kan alleen maar beter worden, toch? Ik hoor de klok nog een keer slaan. Niet kijken hoe laat het is. Nou oké, toch maar wel, dat zinloze niet weten slaat ook nergens op. Half 3. Zucht. Ik doe mijn hoofd onder mijn kussen. Ik hoor het 3 uur en half 4 worden en daarna niets meer.
Iets voor 7 gaat de slaapkamerdeur open. Ping, wakker. René gaat naar de wc en duikt de slaapkamer weer in. Gaat ie nou weer naar bed? Maar nee, ik hoor hem rommelen en het licht is aan, dus ik pak mijn kussen op en schuifel ernaartoe. Een standaard ritueeltje: als hij opstaat, ga ik in zijn bed liggen. Ik plof neer, doe het licht uit en even later krijg ik een kus; “ga maar weer slapen schat”. Ja, nou. Maar de dag is begonnen, het tankstation gaat open en de tram rijdt alweer een tijdje. Bonkerdebonkerdebonk, tringelelingeling!, zo ongeveer elke 5 minuten. Het wegverkeer gaat ook lekker tekeer. Een of andere gek vindt het nodig om wegpiraat te spelen en rijdt met gierende banden en ronkende motor een paar keer heen en weer. Ik hoor de tv in de woonkamer; sportjournaal denk ik. Waar je maar zin in hebt op de vroege morgen.
Om kwart voor 9 gaat de slaapkamerdeur open: “Ik ga even een rondje lopen, tot straks.” Hij ziet het niet maar de tranen springen in mijn ogen. Ik ben zó moe en mijn hoofd knalt uit elkaar door overprikkeling. Ik probeer het nog heel even met het kussen op mijn hoofd. Tot er beneden muziek aangaat. Hoe kun je hier in godsnaam leven?? Nooit een stil moment, ik word er horendol van. Ik stap uit bed en begin wat lusteloos op mijn telefoon te klooien. Even later komt René thuis. Hij ziet de bui al hangen, vraagt of ik koffie wil. Nee. Ik zit aan ’t drinkontbijt, want mijn maag is ook een beetje overstuur.
“Wil je zo naar huis dan?” vraagt hij. “Dan gaan we om kwart over 11…blablabla…” ik hoor amper wat ie verder nog zegt. Hij ziet het aan me. “Zal ik je dan nu maar wegbrengen?” Ik moet weer huilen, maar ik laat het niet merken en trek hem in mijn armen. Wat een fucking drama toch dit. “De volgende keer breng ik je ’s avonds gewoon thuis, dit is niet te doen voor je”, zegt hij. Hij heeft gelijk, hoe erg ik dat ook vind. Het ligt niet aan hem, het is dat rothuis. Of de locatie eigenlijk.
Dankbaar stap ik rond 11 uur uit de auto, nadat ik hem iets meer dan normaal bij ons afscheid heb gekust. Ik baal enorm dat ik hem gedag moet zeggen. Maar oooh, de oase van rust! Nog 5 minuten lopen door een groen en autovrij gebied en dan… een mauwende kat die zijn mammetje altijd erg mist als ze weg is en daarom het eerste uur aan mijn kop zeurt. Ik geef hem vers eten maar na 3 likjes loopt hij alweer zoekend en mauwend rond. Waar ben je? Nou ik ben de troep achter jouw demente reet aan het opruimen. Als ik daarmee klaar ben, ga ik even met hem op de bank zitten. Dan ben ik het zat en verkas naar de slaapkamer. Waarna hij mauwend in de deuropening gaat zitten. Het komt blijkbaar niet in hem op om bij me te komen, dus ik sta nog één keer op om hem op te pakken en op bed te planten. En nou is het klaar. Liggen en pitten. In diepe stilte.