Vermoeid gooit hij zijn tas in de hoek van de gang, gooit zijn jas over de kapstok en opent de deur naar de woonkamer. “Papa!”, klinkt er blij uit de monden van zijn kinderen. Ze laten het speelgoed heel even voor wat het is en springen vrolijk op hem af. Behalve de oudste dan. Die zit vastgeplakt aan zijn tablet. Hij tikt zijn zoon op de schouder en heel even richt de jongen zijn blik op zijn vader en lacht naar hem.
“Je lijkt steeds meer op je moeder,” zegt hij – tegen niemand in het bijzonder. Want de aandacht van zijn zoon is hij alweer verloren aan één of andere vlogger met een straattaalgebrek. Het terugkijken van sportwedstrijden kan hij nog begrijpen, maar kijken hoe een wildvreemde een computerspel speelt en daar commentaar op geeft… Nee, hoe vaak zijn zoon ook uitlegt wat er zo geweldig aan is, hij snapt het niet.
“Waar is mama?” vraagt hij aan de anderen. Het is niet dat hij het antwoord niet weet. Zoals bijna elke avond zit zijn vrouw daar waar hij haar ’s ochtends achterlaat: in de keuken. Hij moet er een beetje om lachen als hij bedenkt hoe dit zal klinken als hij het ooit hardop tegen iemand zou uitspreken. Alle clichés over een ketting die precies lang genoeg is om het eten van het fornuis naar de tafel te brengen komen in hem op.
Hoe anders is de werkelijkheid. Ze heeft zichzelf aan de ketting gelegd of eigenlijk aan een snoer. Zo gauw ze thuis is, gaat haar mobieltje namelijk aan de oplader en daar blijft het onding tot ’s ochtends aan hangen. Tot ze weer aan het werk gaat.
Zelf vindt ze dat ze niemand tekort doet. En als je haar redenatie hoort, heeft ze ook gewoon gelijk. De dagen dat ze als eerste thuis is, heeft ze het eten ook gewoon op tijd klaar. De kinderen zijn ’s ochtends aangekleed, gevoerd en verzorgd als ze naar school moeten. Ze speelt spelletjes met ze, ze knutselt. Dat ze daarbij door tientallen piepjes gestoord wordt, lijkt de kinderen niet eens meer op te vallen. Zij mist geen melding, soms heeft ze de telefoon al vast voordat ‘ie oplicht.
De kinderen kunnen het dan misschien geen probleem vinden; híj vindt het enorm vervelend. Hij wil haar aandacht als er iets te vertellen is. Een keer een beter antwoord dan “hmm hmm”. Als hij haar vraagt of ze even de telefoon weg wil leggen om met hem te praten, doet ze dat. Maar het gaat nooit echt van harte. Soms heeft hij een probleem of vertelt hij iets over het probleem van een ander en zoekt naar een passende oplossing bij een van haar grote vrienden: Google. Waarna zij het gesprek meteen weer verlaat met de mededeling: “Ik zoek het even op, ik app je zo wel een link. Kijk daar maar eens naar.”
Ze is geen slechte vrouw. Allesbehalve dat. Zij is de liefde van zijn leven en hij twijfelt niet aan haar liefde voor hem. Toen ze elkaar leerden kennen, betaalde je nog per sms-je. Toen zaten ze alleen vastgezogen aan de telefoon als ze niet bij elkaar waren, onrustig wachtend op een teken van genegenheid van de ander.
En eerlijk is eerlijk, hij kan zich ook verliezen in de wereld van eindeloze informatie en stompzinnigheid. Vooral als hij moe is of zijn hoofd overloopt. De virtuele wereld kan er dan nog wél bij, terwijl het echte leven te veel lijkt te zijn. Alleen heeft hij nu behoefte aan zijn vrouw, die van vlees en bloed. Hij wil haar de woorden horen zeggen die ze hem vaak zat appt. Hij wil haar emoties zien en geen emoticons.
Hij stapt de keuken in, haalt een kaart uit zijn jaszak en legt die bovenop haar telefoon. Vertwijfeld kijkt ze naar de envelop, haalt de kaart eruit en leest. Haar prachtige lach verschijnt op haar gezicht.
“Lieve schat, wat hou ik toch van je. Ik ga me nu meteen snel omkleden voor de oppas komt.”
Enthousiast springt ze van de stoel. Ze klapt in haar handen en haast zich de keuken uit, waar haar rood-knipperende-mobiele-vriendje nog aan het infuus hangt. Ze kijkt er niet eens naar om. Wel naar hem. Onderweg naar de trap stempelt ze nog snel een perfect rood lippenstift kusje op zijn wang.