Sinds ik een abonnement heb op het blad Delicious, eten wij buitengewoon lekker. Niet dat wij ooit vies gegeten hebben, hoor. Mijn man kan superlekkere Indonesische rijsttafels neerzetten. Maar hij presteert het ook om een aardappelen-groenten-vlees scenario op tafel te zetten. En daar word ik dan weer minder vrolijk van. Ik snap best dat hij op een doordeweekse donderdag geen zin heeft om uren in de keuken te staan. Maar een rundervink met aardappelen en broccoli, daar haal ik mijn neus voor op. Nee, dan die venkel frittata van afgelopen week. Dát is nog eens lekker thuiskomen.
Dit jaar heb ik me voorgenomen om enkele nooit eerder geprobeerde recepten nu toch echt eens te proberen. Zo kwam er eerder dit jaar nougat op tafel, in slechts twee keer een bijna perfect resultaat. Superlekker, maar een klein nadeel: alles plakt aan elkaar, dus pak je er één, pak je er meteen twee. Vandaag valt de beurt aan: soesjes! Zowel mijn moeder als mijn schoonmoeder lukt het om soezen te laten mislukken. Bij Heel Holland Bakt (HHB) gaat er ook regelmatig wat mis bij het onderdeel ‘de soes’. Logisch dat ik dit haast scheikundige experiment al een tijdje voor me uitschuif.
Vandaag gaat het dan toch gebeuren. Manlief staat op een steiger de daklijst te schuren en om te voorkomen dat ik weer mee mag (moet) doen, zoek ik mijn heil in de keuken. Rutger (van HHB) legt het stap voor stap uit. Kan eigenlijk niet mislukken, toch?

bron: eigen foto (FK)
Eerst lees ik het recept goed door. Sommige handelingen worden zo expliciet beschreven dat ik een beetje geïntimideerd raak. Beschrijvingen zoals “Voeg in één keer de bloem toe”. Nee, ik zal het niet in mijn hoofd halen om de bloem in twee of drie scheppen toe te voegen.
In HHB zie ik de mensen ook altijd stevig roeren in soezenbeslag. Dat is het soort tentoonspreiding van fysieke kracht waar ik sinds schoolgym al voor terugdeins. Voor een beetje slagroom pak ik gewoon de mixer, maar voor soesjes schijn je toch echt je armen en een houten spatel te moeten gebruiken.
Dus ik spatel me een breuk met de spatel. Volgens Rutger moet er dan een bal ontstaan in mijn pannetje. Echter, na meermalen gewisseld te zijn van arm, waar ik ook kijk: geen bal.
Wat te doen? Verstandig zou zijn: ‘Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald’. Of ik doe gewoon wat ik altijd doe: ‘No guts no glory!’ Ik ga door, maar niet overtuigd. Terwijl ik het mengsel in bergjes op de bakplaat schep, denk ik aan treurige hoopjes die je wel kan dippen in de vulling, maar waar je met geen mogelijkheid iets in krijgt.

bron: eigen foto (FK)
Edoch, victory is mine! Ik schuif pak ‘m beet, 24 hoopjes beslag in de oven en zowaar, na enkel minuten beginnen zich soezen te vormen. Hoera, hoera! Ze zijn zo groot als een kinderhand en gelijk daaraan zijn deze ook snel gevuld. Bijvoorbeeld met makreelpaté (ja, als je dan toch in de keuken staat, kan dat er ook wel bij). Of met aardbeienjam, ook heel lekker. Straks toch effe slagroom kopen, maken we vanmiddag nog Bossche bollen.

bron: eigen foto (FK)