Vertwijfeld kijkt hij naar zijn telefoon. Wat moet hij hier nu in hemelsnaam weer mee?
Iets in haar hoofd gaat echt niet helemaal lekker, hoor. Dat moet het zijn.
Hij laat het voor wat ’t is en gooit zijn telefoon aan de kant.
“Alsof ik niets beters te doen heb dan deze onzin te beantwoorden,” grauwt hij hardop. Zijn collega kijkt nieuwsgierig op van haar scherm. “Wat is errrrr?” vraagt ze poeslief met een overdreven rollende r.
Oh nee, denkt hij, wat is dat toch met al die wijven? Nu wil zij natuurlijk óók een uitleg.
“Niks van belang,” antwoordt hij met een klein, gemaakt glimlachje.
“Ik ken je! We zijn al zóóó lang collega’s. Jij bent geïrriteerd. Ik zie het aan die grimas!” Ze lacht en hard ook.
Leedvermaak, dat is het! Zo goed kent hij haar ook. Met haar langgerekte woorden en bekakte r.
Hij weet ook dat ze dit niet zal laten rusten.
“Ach, vrouwen en ik. Je weet het toch?!” probeert hij er zich makkelijk vanaf te maken.
“Ja, ja. Die date afgelopen week? En van de week ervoor? En daarvoor?” Ze lacht nog steeds.
“Jij geniet hiervan, hè?!”
“Zie er toch zelf ook eens de lol van in? Dit doe je steeds!”
Vol onbegrip kijkt hij haar aan: “WAT doe ik steeds? Het zijn JOUW soortgenoten die alles zo nodeloos ingewikkeld maken!”
Ze lacht alleen maar en schudt haar hoofd.
“WÁT?? Zeg het nu maar, ik weet dat je het wilt.”
“Jij bent gewoon een arrogante zak als het op daten aankomt. Je laat je beste kant zien. Het erge is dat je in het begin ook echt overtuigd bent dat je diegene nog een keer wil zien. Dat je denkt dat je toe bent aan een relatie…” Ze laat een stilte vallen en kijkt hem uitdagend aan.
“Jij ook koffie?” vraagt hij, terwijl hij met een gekwelde zucht opstaat.
Haar schamperende lach achtervolgt hem door de gang.
Ze heeft géén gelijk, dat weet hij. Hij is écht wel klaar voor een relatie. Alleen dan zonder al dat gezeik. Zonder die verplichtingen. En al helemaal zonder zichzelf de hele tijd te moeten verklaren.
Inderdaad: het was leuk met haar. Ze hebben elkaar vaak gezien; te vaak. Dus nu is het simpelweg gewoon even tijd voor hem alleen. Zo moeilijk is dat toch niet te begrijpen?
Het kopje lauwe automatenkoffie zet hij bij zijn collega neer en gaat op haar bureau zitten.
Ze kijkt hem uitdagend aan: “Zeg jíj het nu maar.”
“Ik heb even tijd voor mezelf nodig. Niets meer, niets minder. Zo simpel is het. Ik kan er niets aan doen dat ze dat niet snapt. Of zie ik ’t verkeerd?” Dat laatste bedoelt hij retorisch. Antwoorden is totaal overbodig.
“Ja, dat zie je verkeerd. Zeg haar gewoon wanneer je haar wél weer wilt zien. Of dat je haar helemaal niet meer wilt zien.”
“Dat weet ik nú toch nog niet! Ze moet me even met rust laten en dan zien we wel weer.”
Ze lacht weer… “Túúrlijk, dan zie je wel weer.” Haar minachting druipt van haar woorden af en ze vervolgt: “Probeer het uit en je ziet haar nooit meer.”
“Dan is het maar zo! Dan passen we sowieso niet bij elkaar.”
Hij is klaar met het gesprek. Zij ook. Beiden duiken ze achter hun eigen scherm om elkaar vooral niet te zien.
“Jij bent een enorme eikel,” fluistert ze.
“Wat?” vraagt hij en steekt zijn hoofd even boven het scherm uit om haar aan te kijken.
Zij doet hetzelfde en antwoordt met een nep lachje: “Niks van belang.”
Nog geïrriteerder dan hij al was, begint hij op zijn toetsenbord te rammen.
“Zeikwijven,” mompelt hij verbeten. Als antwoord hoort hij alleen een diepe zucht.

bron: pixabay.com 3205464 (+ eigen toevoeging)
Deel 2 (Het Zeikwijf) volgt morgen!