Deel 1 (De Lamlul) vind je >>hier<<
Vertwijfeld kijkt ze naar haar telefoon. Het bericht kwetst haar enorm. Zo is ze toch echt niet?
Ze besluit hem te antwoorden. Even uitleggen dat zij niet degene is die zeurt. Daarna flikkert ze haar telefoon in haar tas.
Koffie! Dat is wat ze nu nodig heeft.
Met de hete beker in haar hand gaat ze op het muurtje zitten. Ze kijkt op haar horloge. Nog een half uur voor ze weer aan de slag moet. Dan maar wandelen en het hoofd leeg krijgen.
Ze probeert te genieten van de warmte van de zon en groet met gemaakte vrolijkheid de andere wandelaars op het industrieterrein. Het lukt niet. In haar hoofd blijft ’t malen. Dit voelt als een aanval, een afwijzing. Natuurlijk zal hij het zo niet bedoelen. Toch?
Waarom was ze zo’n ongelooflijke muts? Heeft ze het verkeerd aangepakt? Ze ploft op een bankje en graait de telefoon weer uit haar tas. Scrollen, scrollen, scrollen. Waar ging ze de fout in? Aan welk berichtje heeft ze deze plotselinge afstandelijkheid verdiend? De tranen drukken. Net nu ze eindelijk besloten had om het daten een nieuwe kans te geven. Zich weer open te stellen. De zonnebril komt goed van pas.
Misschien vat ze het verkeerd op? Is dit niet hoe hij het bedoelt? Heeft het helemaal niks met haar te maken? Maakt ze het groter dan het is? Ze appt haar beste vriendin: Vanavond tijd voor bakje? Of nog beter, een wijntje? Of een hele fles?
Binnen een minuut staat het antwoord op haar scherm: Oh oh? Is het weer nodig? Ben er om 20.00. x
Tijd om terug te lopen, moed te verzamelen. Masker op en gaan. De kantoorglimlach staat weer op haar gezicht. Ze komt dezelfde wandelaars tegen als altijd en groet hen, ook als altijd.
Het ligt niet aan mij, denkt ze. De meeste mensen weten dat ik zeker geen zeur ben. Ik ben de moeite waard!
Ze herhaalt dit in haar hoofd tot ze weer op haar werkplek zit. Als een mantra. Overtuigd raakt ze er echter niet van.
Haar vriendin herhaalt het die avond nog een keer tegen haar. En voegt eraan toe: “Laat die klootzak toch! Hij mist hier meer aan dan jij. Je verdient zoveel beter, niet een of andere kortzichtige lamlul.”
Ze lacht, schenkt de glazen vol en zegt: “Je hebt gelijk! De lamlul! Proost!”
De fles gaat leeg en de volgende open.
En hop, daar is het stemmetje weer.
“Wat als het wél aan mij ligt?” vraagt ze voorzichtig aan haar vriendin.
“Dat ís niet zo, dat weet je zelf ook! Het zou zo fijn zijn als je iets meer vertrouwen zou hebben,” zucht ze. “Hoe krijgen we dat er ooit in?”
“Misschien zie ik het wel verkeerd. Dat het voor mij slecht voelt, wil niet zeggen dat hij het zo bedoelt. Ik geloof eigenlijk niet dat hij zo slecht is,” zegt ze met haar blik strak op het glas gericht, om de opwellende tranen weg te drukken.
“Daar gaan we weer. Je gelooft altijd het beste in anderen en het slechtste in jezelf,” haar vriendin slaat een arm om haar heen: “Geloof mij maar: ALLE mannen zijn lamlullen!”
Ze slaat het nog bijna volle glas achterover en pakt de telefoon: “Hoppa, die gaat het archief in. Tijd voor zichzelf… Nou, die kan hij krijgen ook!”
De telefoon wordt met een grote boog op de bank gegooid. De fles wordt erbij gepakt.
Ze schenkt de glazen nog eens goed vol: “NEXT!”

bron: pixabay.com 3205464 (+ eigen toevoeging)